1970-1996: Grenzen van de groei bereikt door Gerard Henneberque Inleiding Het navolgende hoofdstuk geeft de stedebouwkundige ontwikkeling in Alkmaar weer in de periode 1970 en verder. Een boeiende periode in de geschiedenis van Alkmaar omdat vanaf dat moment de ontwikkeling in het kader van de groeikern- taak een aanvang nam. Het hoofdstuk is een bewerking van een in 1984 gepubli ceerd artikel in het tijdschrift 'Stedebouw en Volkshuisvesting' van E.W.G. Diepenmaat en J.W. Stalknecht. Achtergronden De ontwikkeling van Alkmaar sedert de jaren zestig is vooral gebaseerd op de aan wijzing tot groeikern binnen het kader van het planologisch beleid dat destijds op rijksniveau ontwikkeld was. In 1958 werd in de nota 'De ontwikkeling van het westen des lands' Alkmaar, naast Lelystad en Hoorn, voor het eerst genoemd als één van de steden waar in het kader van het 'decentralisatiebeleid' een deel van de groei van de randstad opgevangen zou moeten worden. Na de nog sterk beleidsmatig gerichte eerste nota over de ruimtelijke ordening (1960) verscheen in 1965 een tweede nota over het decentralisatiebeleid. Deze nota was in zekere zin een meer ruimtelijke vertaling van de eerste, maar mondde uit in het principe van de gebundelde deconcentratie. Het aldus geformuleerde R.O.-beleid, toen nog gebaseerd op de verwachting van 20 miljoen Nederlanders in 2000, kreeg een provinciale vertaling in de vorm van de nota 'Drie miljoen Nederlanders' [1966), welke in Alkmaar werd gevolgd door de nota '115.000 Alkmaarders' (1971]. Voor het Alkmaarse grondbedrijf lag er een geweldige uitdaging klaar: de ruilver kaveling van het Geestmerambacht. Dit gebied lag ter grootte van ruim 5300 hecta re ten noorden van Alkmaar aan de oostkant van het Noordhollands Kanaal. In de laatste tijd nam de teelt van bolgewassen, vooral tulpen, sterk toe. Bovendien bestond een oppervlakte van ongeveer 1400 hectare uit grasland. Het Geestmerambacht was een vaargebied. Het stond bekend als 'het land van de dui zend eilanden'. De ruilverkaveling werd aanvankelijk bedoeld als noodzaak voor een geïntegreerde cultuurtechnische verbetering. De Centrale Cultuurtechnische

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1997 | | pagina 59