Reclame-campagne
Het grondbedrijf kocht in 1949 ruim 21 hectare grond van particulieren om de 'hon
ger' naar bouwgrond enigszins te stillen. Daarmee was een bedrag van 283.493
gemoeid. Voor de bouw van de Jan Lighthartschool was bijvoorbeeld 3.225 m2 grond
nodig.
Het zogenaamde Kazerneterrein was nog steeds niet bebouwd. Wel lagen er de funda
menten voor het complex dat het Rijk vlak voor de oorlog had willen bouwen. In 1950
deden de betonnen vloeren dienst als basis voor de provinciale tentoonstelling Van de
Wadden tot het IJ'. Op die tentoonstelling presenteerden tal van regiogemeenten zich
op hun best. In de stand van Openbare Werken was een hoekje ingeruimd voor het
grondbedrijf, waar door middel van maquettes en folders de aandacht werd gevestigd
op de mogelijkheid van industrievestiging in Alkmaar. Het was voor het eerst in het
bestaan van het grondbedrijf dat wervend naar buiten werd getreden. Ook in kranten
en periodieken werden advertenties geplaatst. Langs de spoorlijnen verschenen grote
reclameborden waarop Alkmaar als vestigingsplaats werd aanbevolen. De waarde van
het bezit aan bouwgrond werd in 1950 bepaald op/1,39 per nr. Vier jaar eerder was dat
nog 77 cent.
Grondbeheer
De oppervlakte van de te beheren grond steeg ook pijlsnel. In 1951 bedroeg deze
179-7&-39 hectare, tegen een boekwaarde van/2.348.834,46. De leningschuld bedroeg 1,5
miljoen gulden. Er was een nadelig saldo van 54.946,68. De stad groeide nog sneller.
Terreinen die verder bouwrijp gemaakt werden, zijn:
- industrieterrein Noord;
- stratenplan Jan Steenstraat;
- Willem de Zwijgerlaan;
- Catsstraat en Vondelstraat;
- Heilooërdijk (kleuterschool);
- Westerweg-Rozenstraat;
- Hoeverweg (sportterreinen)
Voor het eerst sinds lange tijd werden er weer gronden in erfpacht uitgegeven. Die
beslissing werd na ampele overweging in het college genomen. Een toekomstvisie
over het grondbeleid in Alkmaar en de stadsuitleg ontbrak immers, maar de zorgen
voor de toekomst leefden binnen het college wel. Daarom werd voor alle zekerheid
grond op het Afgesneden Kanaalvak en aan het Zeglis in erfpacht uitgegeven.
Er begon iets te wrikken binnen het gemeentelijk grondbedrijf Directeur Meima van
Openbare Werken opvolger van Margadant ontdekte dat het steeds vaker voorkwam
dat bouwondernemers zich als projectontwikkelaars gedroegen. De ruimte tussen de