ipzo-ip4°: Grondbedrijf tot
Tweede Wereldoorlog
door Carla Rcigge
Het was de bedoeling geweest om vanaf i januari 1921 de gronden van de gemeen
te die daartoe waren aangewezen door de gemeenteraad (in praktijk: de gronden
waarop gebouwd mocht worden), te laten beheren door het nieuwe gemeentelijk
grondbedrijf Maar dat was begin 1921 nog niet zo toegerust als men wenste. Zo
moest er eerst nog een directeur gevonden worden. Bovendien was lang niet ieder
een in de stad op de hoogte van het bestaan van het nieuwe bedrijf
Alvorens op deze en andere aspecten van het grondbedrijf in te gaan, eerst enkele
opmerkingen van algemene aard.'
Bouwgrond voor inwoners
Het aantal inwoners van de stad Alkmaar nam in deze periode voortdurend toe. Op
1 januari 1920 waren er 23.778, vijfjaar later 26.472. In 1930 telde de stad al 28.001
inwoners, in 1935 was hun aantal boven de 30.000 gestegen: 30.199 mensen woon
den er op 1 januari 1935. Op 1 januari 1940 was het aantal Alkmaarders toegenomen
tot 31.774.
Om al die mensen te kunnen huisvesten, moesten er elk jaar woningen bij komen.
Bovendien moest er een achterstand worden ingelopen, ontstaan in de Eerste
Wereldoorlog. Sinds het uitbreken van die oorlog was er nauwelijks gebouwd er
was een groot tekort aan woningen ontstaan. Waren er in 1916 44 woningen dubbel
bewoond, in 1919 was dat aantal opgelopen tot 209 woningen, terwijl er ook nog
huizen waren waarin drie, vier of zelfs vijf gezinnen woonden.
Er was niet alleen grote behoefte aan bouwgrond voor nieuwe huizen, maar ook
aan andere voorzieningen, zoals scholen en bejaardenhuizen, en aan de bouw en
uitbreiding van ziekenhuizen.
In de binnenstad was in principe geen bouwgrond beschikbaar. Slechts een enkele
keer vond daar nieuwbouw plaats na afbraak van oudere panden. In de wijken waar
men tussen ca. 1890 en 1910 begonnen was met bouwen, was hier en daar nog wat
bouwgrond overgebleven. Dat gold zowel voor de Spoorbuurt, gelegen tussen bin
nenstad en station, als voor het Emmakwartier en het Nassaukwartier, aan de
zuidzijde van de binnenstad. Maar de meeste bouwgrond werd daarbuiten gevon
den. Bij voorbeeld in de strook tussen Westerweg en spoorlijn (o.a. Zocherbuurt en
Bloemwijk), in het gebied ten zuiden van het Emmakwartier (o.a. langs de Juliana