lijk alleen maar meer tegenstand. Het was weer burgemeester Ripping die veel vraagtekens zette. Daarnaast kwamen ook de raadsleden A.G. den Boesterd en P.N. Leguit met de nodige bezwaren. Beide raadsleden hadden als bouwkundigen nogal wat affiniteit met het onderwerp. De architect Leguit, die zich vlak na de eeuwwis seling in Alkmaar had gevestigd, was voornamelijk in deze contreien actief! Den Boesterd was directeur van de Alkmaarse Exploitatie Maatschappij, de bouwonder neming die onder meer verantwoordelijk was voor de aanleg van het Nassaukwartier. Hoewel zij ook andere tegenargumenten aanvoerden, vreesden zij waarschijnlijk vooral dat een grondbedrijf hun speelruimte danig zou inperken. Den Boesterd: "Het werkt doodend op het particulier initiatie/j wanneer de Gemeente alles in handen zou hebben, ..."en daarnaast"... zie ik het nut van een grondbedrijf in het geheel niet in,Het is ook niet urgent, er is hier nog wel voor vijftigjaar bouwterrein genoeg." Leguit:op het oogenblik doet de Gemeente met haar eigen terreinen eigenlijk niets, het is in hoofdzaak eigen gebruik of verhuur en die administratie is betrekkelijk niet omvangrijk. Het (oprichten van een grondbedrijf zou op het oogenblik niet kunnen doorgaan met het oog op de kosten, die een grondbedrijf met zich brengt." Het was voor Van Buijsen duidelijk vechten tegen de bierkaai. De tegenstand was te groot. Hij was in Alkmaar kennelijk zijn tijd te ver vooruit. Wethouder Boelmans ter Spill opperde ten slotte dat naar zijn idee een grondbedrijf op dat moment voor de gemeente Alkmaar overbodig was en dat er dus niet meer op een advies van B&W zou moeten worden aangedrongen. Hij sloot echter niet uit dat in de toekomst de zaak niet weer aan de orde zou kunnen komen. Van Buijsen zag uiteindelijk in dat verdere moeite van zijn kant geen zin had: "Mijnheer de Voorzitter! Laat ik genoegen nemen met wat de heer Boelmans ter Spill gezegd heeft. Nu ik uit den Raad niet gesteund ben, zal ik over deze zaak niet langer aanhouden en ik stel mij dus tevreden met het antwoord, dat de heer Boelmans ter Spill gegeven heeft, dat wij eenvoudig zullen ajwachten betere tijden...".'6 Het jaar daarop trad Van Buijsen af als raadslid en het onderwerp werd in de eerst volgende jaren niet meer aan de orde gesteld. Instelling grondbedrijf Het grondbezit van de gemeente nam na 15115 sterk toe. Het was dan ook onvermij delijk dat de instelling van een grondbedrijf weer ter sprake zou komen. Een alge hele wijziging van het uitbreidingsplan van de gemeente in december ïgig deed tenslotte een meerderheid van de gemeenteraad inzien dat het er nu toch maar eens van moest komen. Door het ontbreken van een grondbedrijf was het voor de gemeente vrijwel onmo gelijk een duidelijk overzicht te krijgen van aangegane geldleningen en van de bedragen die werden uitgegeven aan, respectievelijk ontvangen door koop en ver koop, huur en verhuur van gemeentegrond. Dit maakte het zeer moeilijk om een

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1997 | | pagina 18