lijkheden beperkt. De kosten van de exterieurrestauratie werden ge
raamd op meer dan tien miljoen gulden en realisatie was alleen moge
lijk, als ook van Rijkswege werd gesubsidieerd. Toen dit in 1990 het ge
val was, werd de restauratie door de kerkvoogdij toevertrouwd aan de
Stichting tot Behoud van Monumentale Kerken in Alkmaar en kon men
aan de slag.
De exterieurrestauratie (1991-1993)
Onder leiding van Restauratie Advies en Begeleidingbureau RAB uit
Amerongen startte aannemingsbedrijf Holleman uit Santpoort op 1 juni
1991 met de werkzaamheden. Het gebouw werd in- en uitwendig in de
steigers gezet. Als eerste werd de loodbekleding van de vieringtoren ver
wijderd. Voordat Loodgietersbedrijf Beek uit Amsterdam de nieuwe be
kleding aan kon brengen, moest het houtwerk van de toren op vele
punten hersteld worden. De bekleding werd weer uitgevoerd in lood.
Het was geen eenvoudig werk om de ingewikkelde houtconstructie met
lood van bijna ca 4mm dik te bekleden. Het materiaal moest via een
speciale techniek in vorm worden gedreven en er moest op gelet wor
den, dat er voldoende expansiemogelijkheden (het uitzetten bij warmte)
in de constructie overbleven. In totaal is er 9000 kg lood aan de toren
verwerkt.
Na de toren kwamen de goten aan de beurt. Om tijdens slecht weer
door te kunnen werken en lekkages te voorkomen, werd er eerst een
tunnelvormige doorwerkkap gebouwd. Na het verwijderen van de
gootbekleding werd de schade pas goed duidelijk. Het houtwerk van de
kapvoeten bleek grotendeels vernieuwd te moeten worden. Het eiken
hout was door huiszwam, bruinrot en de bonte knaagkever aangetast en
had op vele plaatsen zijn samenhang verloren. De bij de vorige restaura
tie aangebrachte betonconstructie had dit proces bovendien nog ver
sterkt. De constructie was op geen enkele wijze los gehouden van de
oude kap en werkte verstikking in de hand.
De problemen bleken zich bovendien niet te beperken tot de kapvoet.
Veel van de grote trekbalken in de kap en de bijbehorende sleutelstuk
ken, korbelen en muurstijlen waren eveneens aangetast. In totaal moest
er in de kappen bijna 100 kubieke meter hout worden vervangen. Via
een ontelbaar aantal houtverbindingen moesten de vaklieden oud en
nieuw met elkaar verbinden. Maar ook de bestrijding van de bonte
knaagkever werd ter hand genomen. Omdat inmiddels duidelijk was ge
worden, dat de traditionele bestrijdingsmethode, waarbij men alleen het
oppervlak van het hout met een vergif behandelt, niet effectief was, koos
men voor een dompel- en/of injectiemethode. Hout, waarmee dit kon,
70