XII Begraven in en om de kerk "Eylaes nu bevid ick dar my die is geseit dat tege de doot baet rijckdoo noch eidelheit wijsheit noch cracht noch ionh van iaere als die doot copt die wil niemant sparen" (tekst op 16e eeuwse grafzerk in de kooromgang, nr 290-291) 63 In het verleden is er zowel in de Grote Kerk als direct daarbuiten begra ven. Er waren twee kleine kerkhoven bij de kerk, een kleine aan de noordzijde, bestemd voor misdadigers, en een grotere aan de zuidzijde. In de vorige eeuw zijn ze opgeruimd. Alleen een hardstenen plaat met een graftekst ter herinnering aan Anna Maria Fleischer, echtgenote van Francois Joseph Bailly, die op 3 augustus 1811 stierf, herinnert nog aan het vroegere kerkhof. De plaat is be vestigd tegen de zuidmuur van de kerk, nabij het vroegere kerkelijk kantoor (nu kantoor beheerder van het kerkgebouw). Wie het zich kon veroorloven, liet zich in de kerk begraven. Dat was duurder, maar het gaf ook meer aan zien. In de katholieke periode maak te men ook binnen nog een onder scheid: begraven op het koor, waar het hoogaltaar stond, was toen veel duurder dan in de rest van de kerk. Maar de hervormden kenden dat prijsverschil binnen de kerk niet. Grafzerken uit de katholieke pe riode In de begintijd oogde de grafzerken- vloer rommeliger dan nu, met stenen van verschillende afmetingen. Behal ve blauw-grijze hardsteen kwam ook gelig-witte Ledesteen en rode Bre- mer veel voor. Uit de katholieke tijd zijn echter slechts weinig zerken over. De oudste, uit ca. 1500, liggen in het schip, de zijbeuken en kapellen. Een van de opmerkelijkste grafzerken in de Grote Kerk is de zerk met de koperen grafplaat van Pieter Palinek en zijn vrouw Josina van Foreest uit ca. 1550.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1996 | | pagina 63