dat bevestigd was aan een der banken.
In 1827 kreeg de kerk een zilveren doopbekken, voorzien van een deksel,
van mr Joachim Nuhout van der Veen, president van de Arrondissements
rechtbank.
{36 a t/m e} De herenbanken
In alle grote stadskerken kende men vroeger de herenbanken, bestemd
voor leden van het stadsbestuur. Zij stonden langs de randen van de preek-
kerk en waren hoger dan de overige zitplaatsen, zodat men over de andere
kerkgangers kon heen kijken. De beste plek, recht tegenover de preekstoel,
was bestemd voor de burgemeestersbank {36a}. De eerste bank stamde uit
1601. Het huidige exemplaar, met hoog achterschot en een luifel, is van la
ter datum. Aan de zijkanten
zijn deurtjes die op slot kon
den en er waren gordijntjes.
Kussens zorgden voor extra
comfort.
Vaak werden de herenbanken
uitgevoerd in de vorm van ko-
lombanken (banken rond een
zuil of kolom). In de Grote
Kerk zijn er twee terzijde van
de dooptuin en twee aan de
overkant. De ornamenten aan
de vier banken zijn geleverd
door een Amsterdamse beeld
snijder, Claes Claesz. van
Steenwijck.
De twee herenbanken {36b
en 36c} terzijde van de doop
tuin zijn het oudst. Een draagt
het jaartal 1651. Met hun fijn
gedetailleerde rondboogpane
len in renaissance stijl waren
zij in de tijd dat zij ontstonden
al wat ouderwets.
De twee kolombanken erte
genover dragen de jaartallen
1654 {36d} en 1655 {36e}.
Met hun forse barokke festoe-
Overzicht van de dooptuin. In het midden de preekstoel, voorzien van
een klankbord, rondom de herenbanken. nen doen zij moderner aan.