{27} De koorbanken
Eveneens tot de oorspronkelijke
inrichting behoren de laatgoti
sche koorbanken, bestemd voor
de koorheren, die de mis bij
woonden. Zij zaten op opklap
bare bankjes. Aan de onderzijde
daarvan zijn zogenaamde "rnise-
ricordiae". Hiertegen konden de
koorheren leunen, als zij tijdens
de mis langdurig moesten staan.
Soms bevatten de misericordiae
grappig snijwerk, maar dat is in
Alkmaar niet zo. De voornaam
ste versiering bestaat uit gotisch
maaswerk onder de armleunin
gen. Eerst stonden de koorban
ken opgesteld aan weerszijden
van het koor, haaks op het
koorhek. Na de Reformatie zij
avondmaalsviering. Daartoe werde
de koorabsis, nadat ze eerst -waar 1
De koorbanken uit ca. 1520.
1 ze in gebruik genomen voor de
n ze verplaatst naar hun huidige plek,
odig- enigszins vertimmerd waren.
{27a} Het hoofdaltaar van Maerten van Heemskerck
Op het koor stond eertijds het hoofdaltaar van de kerk. Het was een bij
zonder pronkstuk, waar men veel geld voor over had. Voor het schilderen
van een drieluik dat op de altaartafel kwam te staan, vroeg men een be
roemde kunstenaar: Maerten van Heemskerck (1498-1574) uit Haarlem.
In 1538 kreeg hij de opdracht het werk te maken, in de jaren die volg
den kwam het in afleveringen gereed. Het Alkmaarse drieluik is het
grootste dat ooit in de Noordelijke Nederlanden is gemaakt. Het is liefst
5,70 meter hoog. Zijn de luiken gesloten, dan is het altaar 4,05 meter
breed, staan ze open, dan is de totale breedte ruin 8 meter.
Op het middenpaneel kwam de voorstelling van de Kruisiging, op de
luiken aan de binnenkant de voorstelling waar Jezus aan het volk ge
toond wordt ("Ecce Homo") en de Verrijzenis. Op de buitenkant zijn
taferelen uit het leven van Sint Laurens.
Terwijl de kerk gebouwd was in gotische stijl, laat dit drieluik de nieuwe
stijl van de renaissance zien. Bijvoorbeeld in de wijze, waarop de kunste
naar het perspectief toepaste, of in de wijze, waarop hij naakten wist
weer te geven.
42