uit Alkmaar. Aanvankelijk kon men buiten de tijd slechts aflezen op een wijzerplaat, die bevestigd was aan de zuidoostzijde van de toren. In 1692 werd toren aan vier zijden van wijzerplaten voorzien. Zij zijn rond van vorm. Binnen is nog een bijzondere oudere wijzerplaat te vinden, waar over later meer. De heelslagklok en het carillon In de vieringtoren kwamen klokken te hangen. Zij hadden een andere functie dan de luidklokken in het klokhuis. De eerste klok die geplaatst werd was tevens de grootste klok: deze moest dienen als heelslagklok, dat wil zeggen een klok die op de hele uren slaat. Op de rand staat: SUM SALVATOR (ik ben de Zaligmaker). Ook kan men hier lezen, dat abt Meynardus, geboren te Worrner, de schenker was. Meynardus was in de ze jaren verbonden aan de bekende abdij van Egmond. Op de klok wa ren enkele decoraties aange bracht: een abtstaf, maar ook een beeldje van de Zaligmaker en de zweetdoek van de Heilige Vero- nica. De nog altijd aanwezige klok werd in 1525 gegoten door Jasper Moer uit Den Bosch. Tussen 1541 en 1543 werd er nog een reeks van negen kleine re klokken geleverd die tot voorslag moesten dienen bij de heelslagklok: dat wil zeggen dat hun spel het slaan van de grote klok moest aankondigen. In de 17e eeuw werden in vele torens de oude voorslagklokjes vervangen door grotere klok kenspelen: de beiaarden of caril lons. Toonaangevend op dit gebied waren de gebroeders Hemony, de beroemde klokkengieters die jarenlang in Amsterdam hun werkplaats hadden. Een van hun leerlingen was Melchior de Ha- ze uit Antwerpen. In 1689 kreeg hij de opdracht een beiaard te Doorsnede van de vieringtoren. 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1996 | | pagina 27