rueerde) kruiskozijnen voorzien en de overige kamers zijn later uitgerust met 12-ruits-schuiframen. Hedendaagse moderniseringen aan kozijnen en ramen zouden mij dus eigenlijk niet moeten verontrusten. Blijkbaar horen ze er bij en heelt ook hier de tijd alle wonden. Niets is echter minder waar. Met toene mende schrik zie ik het de laatste jaren op allerlei plaatsen volledig mis gaan. Waar het precies in zit, kan ik nog niet goed verklaren, maar in het bouwvak schijnt men veel van de vroegere fijngevoe ligheid op dit gebied kwijt te zijn geraakt. Zonder dat men het blijkbaar goed beseft, verandert men door de toepassing van kunst stof of aluminium op rigoureuze wijze het uiterlijk van vele gebou wen. Architectonisch waardevollegevelbeelden vervlakken en sommige gevels veranderen zozeer, dat er een zichtbare verar ming van het stadsbeeld ontstaat. Bijna altijd laat men zich bij de vervan gingskeuze leiden door vermeende technische (zogenaamde 'onderhoudsvrije') voordelen van nieuwe materialen en te weinig door het uiterlijk van het gebouw. Ik zeg vermeende, omdat ik zelf nog niet zo overtuigd ben van die tech nische kwaliteiten. In de schuiframen uit 1848 in het Wildemanshofje hebben de kruiskozijnen nog de omlijstingen uit 1714. Zullen die moderne kunststofkozijnen het ook zo lang uithouden? Overigens wil ik hiermee ook weer niet zeggen, dat kunststof of alumi nium absoluut niet kan. Als er onder architectuur verbouwd wordt en de vervangende materialen met zorg gekozen en gedetailleerd worden, is er veel mogelijk. Zo zijn de stalen ramen in de vroegere Verlosserskerk bij voorbeeld op een verantwoorde wijze vervangen door speciale kunststo- framen. Het wat te brede kozijnprofiel is hierbij gedeeltelijk achter het metselwerk weggewerkt. Maar de goede voorbeelden zijn uiterst schaars en dat is jammer. Het bureau Monumentenzorg en Archeologie probeert er met advies en 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1996 | | pagina 24