verpleegd in zalen. Deze lagen haaks op een lange gang en waren ont
worpen volgens het zogeheten paviljoensysteem. Dat wil zeggen dat zij
alleen aan de korte kant met de gang verbonden waren en verder zoveel
mogelijk vrijstaand waren uitgevoerd, als zelfstandige paviljoens, met veel
ramen aan beide lange zijden. Er waren drie paviljoens met elk een zaal
op de begane grond en een zaal op de verdieping. De zalen konden elk
16 bedden bevatten.
Aan de zuidzijde van de dienstenvleugel werd de vleugel gebouwd waar
de eerste en tweede klas patiënten werden verpleegd, de eerste klas
patiënten beneden, in grote eenpersoonskamers, de tweede klas patiën
ten boven, in tweepersoonskamers. Dit was de vleugel die aan de Van
Everdingenstraat kwam te liggen.
De vrouwenzaal
Haaks op deze vleugel werd nog een vierde vleugel ontworpen, waarin
beneden spreekkamers voor de artsen en wachtkamers voor de patiën
ten. Boven waren de behandelkamers ondergebracht. Ook deze vleugel
was aan de Van Everdingenstraat gedacht.
In de kap van de twee vleugels langs de Van Everdingenstraat waren de
kamers voor de intern wonende zusters gepland.
Waar de beide vleugels aan de Van Everdingenstraat samenkwamen, werd
de hoofdingang aangelegd. Daarachter kwam de ruime hall met het cen
trale trappenhuis. Oude foto's laten zien dat zich in de hal een zitje met
rieten stoelen bevond.
10