Een zeshoekige vloertegel
Regelmatig maken Alkmaarse burgers de medewerkers van het bureau
monumentenzorg opmerkzaam op bijzondere gebouwen of onderdelen
daarvan in de stad. Een van de bewoners van de stad, van wiens kennis
en opmerkzaamheid we regelmatig hebben kunnen profiteren, is de on
langs overleden Nic. Akkerman. Velen zullen hem kennen als koordiri
gent en muziekleraar. Zijn grootvader, Klaas Bakker Dz. was een van de
belangrijkste architecten die rond de eeuwwisseling werkzaam was in
Alkmaar en wijde omgeving (o.a. Akersloot, Bergen, Heerhugowaard,
Hoogkarspel, Schagerbrug, Sint Pancras, Uitgeest, Texel en de Zijpe).
Kort voor zijn dood maakte Akkerman ons attent op een opmerkelijke
zeshoekige vloertegel die zijn grootvader in diverse panden heeft laten
aanbrengen. Alvorens nader op die vloertegel in te gaan, eerst iets over
de architect die ze toepaste.
Klaas Bakker Dz.
Klaas Bakker Dz. (1853-1930), telg uit een Noordhollands timmermans
geslacht, leerde de beginselen van het timmervak in het bedrijf van zijn
vader, Dirk Bakker Jacobsz. (1828-1892), in de Schermer. Toen hij als
17-jarige eens Den Haag bezocht, raakte hij zo onder de indruk van de
gebouwen daar, dat hij besloot zich verder te ontwikkelen, om zodoende
architect te kunnen worden. Nadat hij bij verschillende timmerlieden en
aannemers elders in de leer was geweest (o.a.in Arnhem, Rotterdam en
Den Haag), keerde hij terug naar zijn geboortestreek. Aanvankelijk ver
richtte hij voornamelijk timmer- en opzichterswerk. Zo kreeg hij in het
najaar van 1877 de opdracht om de entreedeuren voor het postkantoor
annex kadastergebouw aan de Gedempte Nieuwesloot van de bekende
architect C.H. Peters te maken (in het gebouw is nu de Kunstuitleen
gevestigd) en verrichtte hij in 1881 timmerwerk voor huize Bergerhout
aan de Westerweg.
In de loop der tijd deed zich de mogelijkheid voor zich als zelfstandig
architect te vestigen. In die functie verrijkte hij de stad en de dorpen in
de buurt met tal van bouwwerken, variërend van grote herenhuizen en
villas tot kleine arbeiderswoningen. Daarnaast bouwde hij onder meer
verschillende winkelpanden, cafés, scholen, een weeshuis en fabrieksge
bouwen, met name zuivelfabrieken. Zoals zovelen van zijn generatie
ontwierp hij aanvankelijk in neorenaissance stijl, later in jugendstil en
tenslotte in een rustige traditionalistische stijl. Diverse van zijn panden in
de binnenstad zijn inmiddels op de gemeentelijke monumentenlijst
geplaatst.
30