fasen, eerst direct naast de tufstenen kerk (plattegrond: 5) en vervolgens een verdere vergroting tot langs de toren (plattegrond: 6). De fundering van de zuidgevel van deze beuk bleek tot onze verrassing grotendeels nog opgenomen te zijn in de zuidelijke zijkapellen van de tegenwoordi ge kerk. Helaas is het oostelijke deel ervan opgeruimd door de bouw van een enorme betonnen verwarmingskelder in het zuidelijke dwars- schip in de jaren 1940. We moeten hier volstaan met een reconstructie (op de plattegrond staat een voorlopig voorstel). De beuk was voorzien van steunberen aan de zuidzijde maar ook aan de noordzijde werd de oude verlenging van de tufstenen kerk (3) deels ver vangen door nieuw metselwerk. Vreemd genoeg werd deze muur even eens voorzien van twee steunberen, die dan inpandig in het hoofdge bouw uitkwamen. Het lijkt alsof de beuk door een muur met steunbe ren en vensters werd gescheiden van de oudere kerk en niet door een open boogstelling met scheibogen op pijlers of zuilen. Tot zover de funderingen die in de recente opgraving zijn gevonden. Op de bijgaande plattegrond is ook de zware torenfundering aangegeven (plattegrond: 7) die in 1895 vlak buiten de kerk werd opgemeten in de bouwput van het Rijks Opvoedings Gesticht door de opzichter van de Justitiegebouwen, Johannes J. van Schuijlenburg. Een deel van deze fun deringen is in 1970 nog onderzocht door E.H.P. Cordfunke bij de afbraak van het R.O.G.-gebouw. Hoe kunnen we al deze bouwfasen interpreteren? Eigenlijk is het hier voor nog te vroeg. De vondsten moeten nog nader bestudeerd worden, er dient vergelijkend onderzoek met andere kerkgebouwen verricht te worden, historische bronnen moeten opnieuw worden bekeken. Ik geef hier slechts enkele voorlopige ideeën weer over de datering van de bouwfasen. Een probleem is het gebrek aan goede historische bronnen. Veel is verlo ren gegaan toen in 1517 de stad geplunderd werd door de bende van Grote Pier. Een eerste overzicht van de gegevens over de Grote Kerk vinden we al in de 'Kronyck van Alkmaar' van C. van der Woude uit het midden van de 17de eeuw. Tot de weinige zaken die hieraan sedertdien toegevoegd zijn, behoort de interpretatie van enkele llde-eeuwse stuk ken. In 1063 is sprake van een kapel te Alkmaar die nog ressorteerde onder de parochie van Heiloo. Twintig jaar later kreeg het gehucht Alkmaar een eigen schout (lees: dorpsbestuurder) en enige tijd daarna blijkt er ook een eigen parochie te zijn. Het is aannemelijk dat ook de kerkgemeente in 1083 is afgesplitst van Heiloo. Mogelijk is het tufstenen gebouw gesticht aan het eind van de 11de eeuw als parochiekerk? 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1995 | | pagina 26