Het skeletonderzoek heeft de werkwijze van de opgraving in hoge mate bepaald. Gezien het zeer grote aantal graven, alsmede de tijd en kosten die met dit onderzoek gemoeid zijn, is slechts een deel van het gebouw onderzocht. Ongeveer 20% van het vloeroppervlak is uiteindelijk opge graven. Het zwaartepunt van het graafwerk lag in de gedeelten waar ook funderingen gezocht werden. Voor het fundermgsonderzoek moesten sleuven gegraven worden van ruim 2 m diep. Ook in de sleuven zijn alle skeletten zorgvuldig geborgen. Het onderzoeken van een graf begon door eerst de bovenlaag voorzich tig met een graafmachine te verwijderen. Dit werd met de schep bege leid. Zodra de eerste vermolmde houtresten zichtbaar werden van de grafkist, ging het eerst met de schep maar al snel met een troffel verder. De grond werd voorzichtig weggeschraapt en in het laatst werden de beenderen met een borstel en prikstokjes vrijgelegd. Elk skelet werd nauwgezet ingemeten en getekend op een overzichtstekening, schaal 1:20, en gefotografeerd. Na enkele administratieve aantekeningen kon het skelet worden geborgen, waarbij allerlei gegevens alvast werden genoteerd zoals kwaliteit van de conservering, lichaamslengte, opvallende afwijkingen en een eerste inschatting van geslacht en leeftijd. Momenteel wordt het vervolgonderzoek in het laboratorium voorbe reid, dat zal worden uitgevoerd door specialisten in de fysische antropo logie en pathologie. De laatste begrafenis vond in 1830 plaats. In dat jaar kwam de Algemene Begraafplaats aan de Westerweg gereed. Uit de aantekeningen in de graf boeken, waarin de administratie van de graven en begrafenissen is vast gelegd, kan men afleiden dat tot die datum in de kerk intensief werd begraven. We vermoeden dat het merendeel van de geborgen graven zal dateren uit de 18de en begin 19de eeuw. Er moet overigens nog begon nen worden aan een historisch onderzoek van de grafboeken, die wor den bewaard in het Regionaal Archief. Tot onze verrassing werden er heel veel textielresten gevonden. Het gaat om een paar honderd frag menten en zelfs een 15-tal complete kledingstukken. Hoewel er wel wat zand en soms ook houtfragmenten aan de textiel kleven, lijkt het voor alsnog niet nodig om bijzondere reinigings- of conserveringstechnieken toe te passen. Met de inventarisatie en beschrijving van dit materiaal is begonnen door Fred Berendse en Hennie Scharff. Onderzoek naar voorgangers van de Grote Kerk Het funderingsonderzoek vond plaats in een 4 m brede sleuf in het noordtransept en in de viering, verschillende 2 m brede sleuven in het koor en in het schip, en enkele kleinere werkputten. Uit historische 24 l

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1995 | | pagina 24