Op 20 april 1745 werd haar boedelinventaris opgemaakt.51 Van het kapi
taal van 7.000,= dat geheel of gedeeltelijk uit losrentebrieven bestond,
was zo te zien weinig meer over, doch onze Maartje is zeker niet armlastig
gestorven. Ze bezat een losrentebrief van 300,= op een huis aan het
Ritsevoort en twee schuldbekentenissen a 100,= ten laste van familiele
den. Voorts ongeveer 100,= aan baar geld in verschillende muntsoorten
en nogal wat sieraden, zoals een gouden oorijzer, gouden en bloedkoralen
kettingen, ringen met diamanten en andere zilveren en gouden voorwer
pen. Ook de hoeveelheid meubelen, linnengoed, kleding e.d. komt over
een met hetgeen men gewoonlijk in de boedelinventaris van een degelijk
middenstandsgezin aantreft. Blijkens de inventaris van het "voorhuys",
waar een toonbank stond en een kast met 54 kelken, 4 bierglazen, 3 boka
len en 6 roemers, alsmede een voorraad vaatjes en flessen, kon men bij
Maartje terecht voor een glas wijn. In het pakhuis werden trouwens ook
twee vaatjes "jannever" aangetroffen.
Dat er over de verdeling van de boedel tussen halfbroer en -zuster een
geschil rees kon, zo lijkt het, welhaast niet uitblijven. Maar reeds op 15
april 1745 werd een akkoord bereikt.52 Besloten werd dat Johanna uit haar
praelegaat "twee fijne juwelen stucken" aan Anthony zou afstaan en dat hij
het huis De Drie Egmonden mocht blijven bewonen. Zij mocht zes
weken in het huis logeren en zou van spijs en drank worden voorzien,
terwijl Anthony zijn winkelvoorraad uit het pakhuis zou mogen aanvul
len. Het is Anthony niet voor de wind gegaan. Op 15 oktober 1747
pachtte hij het ambt van aanspreker ter begrafenis51, hetgeen erop wijst dat
de wijnkopersnering niet zijn voortdurende aandacht vergde. Op 8 april
1750 kon hij zijn vrouw begraven en op 8 oktober van dat jaar ging hij in
ondertrouw met Johanna van Nieuwenhuysen, meerdeijarige dochter uit
Den Haag.54 Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren.55 Op 1 juni
1752 waagde hij de stoute sprong en kocht het huis De Drie Egmonden
voor 500,=.56 Nog geen drie weken later, op 19 juni 1752 kocht hij
tevens voor 99,= een "huis of kamer" aan de zuidzijde van de
Koningsweg.57 Op 26 november 1754 verzocht Anthony Pothoff, gewezen
wijnkoper en slijter, verblijvende in Den Haag, aan het stadsbestuur van
Alkmaar verlof zich in Den Haag te mogen vestigen, reden waarom hij
brieven van cessie en goed gedrag verzocht.58 Hij had kennelijk verder
willen springen dan zijn stok lang was. Er lagen onbetaalde rekeningen
wegens geleverde stenen, kalk en hout, alsmede wegens achterstallige
lonen aan werklieden, en als klap op de vuurpijl een achterstallige hypo
theek van 1.000,=. Schepenen stelden curatoren aan, die op 6 mei 1755
verkochten: a. een huis en erve, met pakhuis uitkomende in de
Krebbesteeg, met een groot erf daarachter, uitkomende met een vrije
18