hebben het niet kunnen redden, want op 8 november 1729 verkocht Jan Muntendam aan 1'ieter de Graeffhet huis c.a. De Drie Egmonden, alsook het pakhuis aan de zuidzijde van de Laat naast de brouwerij 't Fortuyn voor 1.100,=.M Toch zijn zij in dit huis blijven wonen, zodat het voor de hand ligt dat ze het huurden. Zij dreven hun bescheiden wijnkoperij annex slijterij en slaagden erin het hoofd boven water te houden. En verder was Jan een liefhebber van de zangkunst. Op oudjaarsavond van het jaar 1729 kwamen de leden van het Psalmsingers College in het Huisarmenhuis bij de Grote Kerk bijeen om het nieuwe jaar muzikaal te verwelkomen. Het schijnt er nogal vrolijk aan toe te zijn gegaan, maar opeens was de pret over, want Jan Muntendam kreeg zomaar opeens een glas tegen zijn rechteroog geslagen, waardoor hij aan dat oog blind werd." De dader was Jan Leen. Dat de twee collegianten kennelijk niet op goede voet met elkaar stonden blijkt voorts uit een gebeurtenis op 17 januari 1731, toen Jan Leen zijn broeder in de zangkunst met een mes achterna zat en schreeuwde: "Als ik jou donderse hond krijgen kan, zoo zal ik jou dat andere oog oock uyt je hoofd halen". Jan Leen was thuisgekomen met bloed op zijn wang en had gezegd: "Dat heeft Jan Muntendam gedaan".40 Helaas blijkt niet waarover de ruzie ging. Doch op 2 maart 1735 keerde alles ten goede, want Jan Muntendam en Maartje Karsse, echtelieden op de Laat, deden belijdenis in de Grote Kerk. Op 8 mei 1741 werd Jan Muntendam in diezelfde kerk begraven. Voor het zo ver was had hij eerst nog de boedel van zijn stiefzoon in orde te maken. Want hoe was het intussen Anthony Jr. vergaan? Hij woonde bij zijn moeder en stiefvader en ook hij leerde het beroep van wijnkoper. Op 5 oktober 1732 vertrok hij met attestatie naar Utrecht en op 1 juli 1734 keerde hij terug naar de Laat. Hij huwde op 7 april 1738 met PetroneOa van der Gragt.41 Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren.42 Op 24 mei 1740 werd Jan Muntendam gemaand enige schulden van zijn stief zoon te betalen en afrekening te doen vanwege de aan Anthony toebeho rende goederen, welke hij onder zich had.43 Hierover ontstond een geschil, dat beëindigd werd bij schepenvonnis van 1 oktober 1740, waarbij Jan Muntendam werd gelast binnen vier weken aan Anthony Pothoff 200,= te betalen en hem een pakhuisje op de Laat over te dragen.44 Dit gebeurde, zodat Anthony op 3 juli 1741 de kamer met erve, gebruikt als stal, gelegen op de zuidzijde van de Laat, kon verkopen.45 De totale boedel werd begroot op 1.118:9:-. Dit is dus alles wat er van het grote vermogen van Anthony Pothoff over bleef voor de wettige erfgenaam. Hetgeen ons voor een raadsel stelt, want waar is al dat geld en waar zijn al die waardevolle goederen gebleven? Is 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1995 | | pagina 15