Lombardsteeg, waarin vele jaren de Bank van Lening gevestigd was
geweest, aan burgemeesters te verkopen.28 Duidelijk is, dat de executeurs
testamentair van Anthony Pothoff geducht op de penning zaten. Zij zet
ten het proces tegen de erven Langereys voort en moesten op 10 decem
ber 1715 door schepenen gedwongen worden de tegenpartij inzage te
geven van alle charters, boeken en papieren van wijlen Anthony.29 Ook
moesten zij voor schepenen verschijnen om te bezien of er geen akkoord
mogelijk was in het proces tussen Jacob Porcinus en Barend Wijnholt.30
Dit wijst erop, dat Maartje en Barend dringend behoefte hadden aan baar
geld en dat de executeurs de hand op de knip hielden. Zelfs ene Sijtje
Godijn, voor wie Anthony een legaat van 30,= had bestemd, moest zich
tot schepenen wenden om te worden uitbetaald.
Het echtpaar Wijnholt maakte dus een moeilijke tijd door. Op 27 januari
1717 werd hun dochter Johanna Wijnholt geboren en op 16 februari van
dat jaar bepaalden schepenen, dat het kostgeld van Anthony Pothoff a
50,= per kwartaal, waarom al verscheidene malen was gemaand, door de
executeurs moest worden uitbetaald.31 Opnieuw is voor Maartje het geluk
van korte duur geweest. Op 9 februari 1720 werd Barend Wijnholt in de
Grote Kerk begraven. De overledene had er kennelijk een financiële chaos
van gemaakt, want Maartje weigerde zijn erfenis. Op 24 december 1720
stelden schepenen dan ook een curator over de gecedeerde boedel aan,
met de macht de goederen te verkopen en de baten over de schuldeisers
te verdelen.32 Op dezelfde dag werden het huis Het Bonte Vareken met
pakhuis aan de Koorstraat en het huis en pakhuis Den Buyl aan de Laat
verkocht.33
Reeds op 20 april 1720 trad Maartje opnieuw in het huwelijk, namelijk
met Jan Muntendam, jongeman van Utrecht, wonende op de Koorstraat.
Ook Jan Muntendam was wijnkoper en ook hij was een nogal vreemde
vogel, zoals nog zal blijken. Maartje trouwde wederom op huwelijksvoor
waarden, maar ditmaal sloot zij zowel de gemeenschap van goederen als
de gemeenschap van winst en verlies uit.34 Jan zou handelen voor eigen
baten of schaden en Maartje zou slechts de kleding van haar en haar kin
deren en haar lijfgoed inbrengen. Op 9 oktober 1726 verkocht Jan
Muntendam een losrentebrief van 1.000,= staande ten name van Eva
Langereys.35 Dit geld had het echtpaar ongetwijfeld nodig om de koop
som te kunnen opbrengen van het huis, erve en pakhuis aan de noordzij
de van de Laat bij de Krebbesteeg, genaamd De Drie Egmonden, dat Jan
op 29 januari 1726 had gekocht.36 De koopsom bedroeg 1.025,= waar
van 425,= gereed geld, terwijl voor de resterende 600,= een hypo
theek a 3,5% werd genomen. Ook leende hij op 17 februari 1727 nog
eens 500,= a 4% met als onderpand genoemd huis.37 Jan en Maartje