i
ontmoette hij diverse belangrijke uitgevers waaronder die van het Schil
derboek, Pa(s)schier van Wesbusch. Éénmaal in Alkmaar werkte Jacob de
Meester regelmatig in opdracht van deze Amsterdamse en Haarlemse
uitgevers.
Het opmerkelijke van Jacob de Meester zit 'm niet alleen in zijn -voor
Alkmaarse begrippen- hoge produktiecijfers. Vergeleken met de Alk-
maarse uitgaven in het algemeen vertoont het fonds van De Meester een
opvallend karakter. Over het algemeen is het Alkmaarse drukwerk ne-
derlandstalig, eenvoudig uitgevoerd en waarschijnlijk goedkoop: het
'doorsnee drukwerk'. Kronieken, godsdienstige uitgaven, schoolboeken
en pamfletten naar aanleiding van de opstand tegen Spanje, vormen de
belangrijkste categorieën. In de drukkerij van De Meester daarentegen
werden naast het doorsnee drukwerk, werken gedrukt op het gebied van
kunst en literatuur, geografie, astronomie, natuurkunde, geometrie, de
medische wetenschap en enkele bijbeluitgaven.
Jacob de Meester specialiseerde zich niet in één of enkele categorieën,
maar drukte zogezegd 'van alles wat'. Zijn uitgavenbeleid werd in hoge
mate bepaald door de opdrachten die de drukker van elders kreeg. Meer
dan de helft werd gedrukt voor boekverkopers en uitgevers in Haarlem,
Amsterdam, Hoorn en een enkele voor een verkoper in Alkmaar. Het
drukken van het Schilder-Boeck had dus met zozeer te maken met de
reputatie van Alkmaar op drukkersgebied, maar met de bedrijfscontacten
van De Meester. Naast het Schilderboek drukte De Meester ook een
doopsgezind liedboek in opdracht van Pa(s)schier van Wesbusch: 'De
Gulden Harpe' geschreven door Karei van Mander en gedrukt in
1605. Hoe deze opdrachten gefinancierd werden en wat het aandeel van
de drukker hierin was is niet bekend.
Dat hij als drukker goede zaken deed blijkt uit de vele transportakten
die er bewaard zijn gebleven, waarin het bezit aan huizen, grond, tuinen
en obligaties beschreven staat.
Van een stadsdrukker zou je mogen verwachten dat De Meester een
groot deel van zijn inkomen verwierf met opdrachten voor de stad Alk
maar. Maar deze inkomsten waren niet erg hoog; de bedragen voor
stadsdrukwerk schommelden rond de vijftien gulden per jaar. Dit bedrag
kwam bovenop zijn jaarsalaris van 50, later 75 gulden. In de stadsreke
ningen staan de leveranties met de bedragen vermeld. In 1602 moest de
drukker bijvoorbeeld vijftig aanplakbiljetten drukken voor 'de vette
beestenmarct' tegen een halve stuiver 't stuk. De vraag is waarom Jacob
de Meester naar Alkmaar is gegaan voor zo'n lage verdienste. Behalve de
eerder genoemde factoren als prestige en een soort van basisinkomen,
zullen de contacten voor hem een belangrijke rol gespeeld hebben. Een
6