bestemd voor de graven. Het terrein moest aanzienlijk worden opgehoogd. Men voor
zag zich van de benodigde grond door het graven van vijvers. Dit ging ten koste van
de beschikbare grafvelden, waardoor men zich genoodzaakt zag het terrein uit te brei
den. De middelste vijver diende tevens als een natuurlijke scheiding tussen het prote
stantse gedeelte (zuid) en het rooms-katholieke gedeelte (noord). De diepliggende vij
vers zullen waarschijnlijk zijn omzoomd geweest door ongesnoeide beplanting in ge
sloten bossages. Paden volgden het slingerend verloop van de waterpartijen en omslui
ten de grasvelden. In de eerste helft van deze eeuw werden de twee buitenste water
partijen gedempd. Terzijde van het poortgebouw verrees een aula in de trant van de
Delftse school. Kadastrale atlas van Noord-Holland 1832, vol.II, Alkmaar, Haarlem
1990, sectie E; RAA, Kaartverzameling, cat.nr. I.B.69; RAA, Secretarie 1816-1919,
inv.nr. 809, brief B&W Alkmaar aan de gouverneur van Noord-Holland, 16 maart
1829. idem 21 februari 1829.
11. Idem, brief 16 maart 1829.
12. RAA,Topografische atlas, cat.nr. 746.
13. Zie plattegrond Soestbergen in: E. De Jong, Waar de dood de wijsheids des levens leert.
Zochers begraafplaats Soestbergen als aardse paradijstuin, in: tent.cat. Dood en begra
ven, sterven en rouwen 1700-1900, Utrecht (Centraal Museum) 1980, p. 124-134.
14. Afbeelding in Moes, op.cit. (noot 5), fig. 15.
15. Afbeelding in Walter Markov, Napoleons Keizerrijk. Geschiedenis en dagelijks leven na
de Franse revolutie, Zutphen 1989, p. 239.
16. Hetzelfde zien wij bij het praalgraf van Van Speyk in de Amsterdamse Nieuwe Kerk uit
1832. Dit combineert het motief van de stéle met die van de antieke tombe, maar de
decoratie wijst op heldenmoed en onsterfelijkheid.
17. Zie RAA, Kaartverzameling, cat.nr. M.L.129, ontwerp voor het afsluithek van de be
graafplaats.
15