Architectuur van (on)sterfelijkheid
De architectuur van de Alkmaarse begraafplaats is in zekere zin commu
nicatief; het spreekt de taal van de klassieke grafkunst. Zowel de midden-
risaliet van het poortgebouw als de woningen vertonen door hun trape-
zium-vormige opbouw en door het gestyleerde hoofdgestel met de
acroteria, het silhouet van het klassieke grafmonument, de tombe. Het
motief van de tombe als eigentijds grafteken verscheen in het begin van
de 19de eeuw op diverse graven op de begraafplaats Père Lachaise te Pa
rijs.14 De 'morgue', het lijkenhuis in die stad, werd bekroond door twee
van deze tombes.15 Het is niet ondenkbaar dat Zocher deze plaatsen
heeft bezocht gedurende zijn leertijd als élève in Parijs in de jaren 1809-
1812. Overigens bediende zijn studiegenoot Reyers zich van hetzelfde
motief voor zijn ontwerp voor de Haagse begraafplaats. Het tombe-mo
tief paste Zocher reeds vóór 1818 toe in zijn ontwerp voor een grafmo
nument in de natuur. Hij koos nogmaals voor het motief omstreeks
1838 voor de verbouwing van de vuurtoren van Egmond aan Zee tot
nationaal gedenkteken voor Van Speyk. De teksten op de plaquettes in
Egmond wijzen op de sterfelijkheid door de heldendood: een "onver-
welkelijke kroone des roems". In die zin is het motief van de antieke
tombe niet alleen een symbool van de dood en sterfelijkheid, maar even
eens van onsterfelijkheid.16
De stéles in het Alkmaarse ontwerp spreken voor zichzelf. Graftekens in
de vorm van stéles waren reeds in het begin van de 19de eeuw geïntro
duceerd door met name Canova in bijvoorbeeld zijn monument voor
Giovanni Volpato (1807-1809). Zocher herhaalde het motief in diverse
begraafplaatsontwerpen. Als graftekens (Soestbergen), of als pijlers bij
toegangshekken (ontwerp begraafplaats Leeuwarden; Soestbergen;
Heemstede, grafkelder Van Merlen). In alle gevallen versterkt de uitvoe
ring in de Doristische trant het gevoel van tijdloosheid, dat opgewekt
wordt door de associatie met klassieke grafkunst.
Na 1850
In 1860 besloot de gemeente Alkmaar de muren met de stéles te vervan
gen door ijzeren hekken. 17 De doorzichtigheid maakte de achterliggen
de en tot volle wasdom gekomen natuur nu veel dominanter. Het ver
brak de eenheid tussen de verschillende gebouwen. Tien jaar eerder had
de gemeente een begin gemaakt met een nieuwe reorganisatie van de
Hout. De rechtlijnige lanen die op het poortgebouw uitkwamen ver
dwenen. Alleen de Westerweg en de Groote Kruislaan recht vóór de be
graafplaats, omstreeks 1830 herdoopt in Doode weg (thans Prinses Julia-
nalaan), bleven behouden. Het contrast tussen Zochers landschappelijke
12