De polder in 1928. De stad rukt op. Op de foto melkt rechts Theo Leegwater de koeien en links Annie Leegwater. Het speelde dus al lang. Alkmaar wilde graag zeggenschap krijgen over dit zelfstandige poldergebiedje langs de zuidgrens van de gemeente. Toen in de jaren zestig Alkmaar tot groeigemeente werd aangewezen volgde er een nieuwe grote woningbouwimpuls. Dikke lagen zand wer den over het nog uit het middeleeuwen stammende sloten- en weidepa- troon gelegd en een heel nieuw wegenplan kwam tot uitvoering met al les wat daar aan vastzat. Een rioleringssysteem nam een groot deel van de afwateringstaak van de polder over. De laaste sloot werd gedempt en eindelijk was de lange strijd over het op diepte houden en schoonhou den van de sloten en de afvoer van het overtollige water ten einde. De nieuwe provinciale weg met de rotonde en aansluiting op de even eens nieuwe Leegwaterbrug deed de rest. Aan ontpoldering was niet meer te ontkomen. Ook voelden de stadsbewoners zich in tegenstelling tot de boeren geen ingelanden van de polder en wisten zij nauwelijks iets van het bestaan ervan af. Hoe klein de band tenslotte vaak was van de burger met zijn waterschap, blijkt uit het volgende toevallig bewaard gebleven briefje uit de Costerstraat (1961) 69

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1994 | | pagina 67