leggen. Het antwoord was soms nee, maar meestal ja. Wel werden eisen
gesteld aan de pomp of de rioolduiker onder de dam of gedempte sloot.
De polder was en bleef verantwoordelijk voor de afvoer van het overtol
lig regenwater. Voortdurend gaat het in de archiefstukken over het uit
diepen van sloten, riet- en kroosschouw, en het herstellen van dijkbe-
schadigingen. Er is ook sprake van verstopte afwateringen en er is "on
dragelijk reuk".
1899 C. Bosman van de Alkmaar Packet wil de bruggen in zijn land
door dammen vervangen. Dat mag. Maar een dergelijk belang
rijk besluit moet 14 dagen ter inzage liggen ten huize van de se
cretaris. Bovendien zorgen de beide stadsaanplakkers (toen Muys
en Wagenaar) ervoor dat op acht plaatsen in de stad dit besluit
wordt aangeplakt. Dit gebeurt bij De Vierstaten de Heilooër-
poort, de Bleekersloot, Nieuwlandersingel, de Accijnstoren, de
Vismarkt, het Waagplein en het Stadhuis zoveel mogelijk op de
daar aanwezige palen of hekken.
De provincie waarschuwt tegen peilverlagingen. Dan kan de bo
dem inklinken, waardoor weer hoger moet worden opgemalen.
Ook voor aantasting van fundamenten moet worden gevreesd.
1900 In de Overdie maakt de gemeente eindelijk een begin met rio
lering.
1905 De sloot van het pad van Overdie wordt door de gemeente
overgenomen en gedempt. Einde van jaren overlast.
1909 G.S. tikt het bestuur op de vingers. Er is voor huishoudelijke
kosten 65,50 uitgegeven. Dit mocht maar 60,- zijn. Het ver
schil moet teruggestort worden.
1912 14-8-1912 De molen brandt af.
Er komt een nieuw dieselgemaal. Het gebouwtje kost 333,-.
Er zijn problemen met de brandverzekering en met B W van
Alkmaar. Op het uitbreidingsplan blijkt ter plaatse een plein te
zijn getekend. Dit zou er nooit komen.
Het gemaal staat geboekt voor 9800,-.
1915 Jaren achtereen werd het gras van de Heilooërdijk verpacht. De
laatste pachter was volgens het archief F. Kaandorp, caféhouder
en landman in de Nieuwpoortslaan. Hij betaalde er 150,-
voor.
1916 "Natuurmonumenten" vraagt aan G.S. zeer behoedzaam te wil
len zijn ten aanzien van het vellen van bomen, juist in deze oor
logstijd: "opdat niet terwille van een tijdelijk voordeel het lande
lijk schoon van ons vaderland wordt opgeofferd."
50