Banne was hier de oude benaming voor het dorp in staatsrechtelijke zin, de banne was het rechtsdistrict van de schout. Tot de taken van de banne behoorde de zorg voor de waterstaat binnen de banne, voorzover die niet werd uitgeoefend door de binnen de bannen gelegen polderbestu ren. De moderne benaming voor banne is gemeente. De gemeente als rechtspersoon, zoals wij die nu kennen, werd ingesteld toen Nederland ingelijfd was in het Franse Keizerrijk van Napoleon (1810-1813). In 1810 werd in een aantal Keizerlijke Decreten de gemeente ingevoerd." Tot de taken van de gemeente behoorde echter niet de zorg voor de wa terstaat, daarmee bleven de bannen belast. Er ontstond toen dus een ban ne "nieuwe stijl" die uitsluitend nog waterstaatstaken had, naast de ge meente die de overige taken van de banne "oude stijl" had overgeno men. De bannen nieuwe stijl waren dus eigenlijk waterschappen. In het Algemeen Reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord- Holland van 1854 werden de bannen dan ook gelijkgesteld met de wa terschappen. Drie van de voormalige zeventien bannen van Geestmerambacht liggen in Alkmaar, te weten: Oudorp, Sint-Pancras en Koedijk. Naast deze drie bannebesturen waren er de besturen van de polders, die in Geestmerambacht vrijwel allemaal droogmakerijen waren. In het Geestmerambacht lagen namelijk tientallen meren en meertjes, die zich door hun beperkte oppervlakte en diepte makkelijk lieten droogmaken. Het is niet verbazend te zien dat de ondernemers van de bovengenoemde Achtermeer (1527) later hun blik richtten op Geest merambacht. Hier is dan ook de vermoedelijk tweede droogmakerij te vinden. Dit is de Dergmeer in Oud-Karspel waarmee men voor 1542 begonnen moet zijn.20 Vervolgens werd in 1546 door Willem Jansz., die we bij de droogmaking van de Achtermeer tegenkwamen, en Dirk van Teijlingen (1512-1578) een begin gemaakt met de droogmaking van de zuidelijkste punt van de Vronermeer. Deze droogmakerij werd bekend onder de naam "Costverloren". Door het graven van de Hoornse Vaart in de jaren 1625/26 werd Costverloren in tweeën gesneden. Het noor delijke deel bleef bij de aanstonds te noemen drooggemaakte Vroner meer, het zuidelijke deel kwam bij de Oudorperpolder. In het landschap is de derde droogmakerij van Nederland niet meer te herkennen.21 De vergunning tot droogmaking van de Kerkmeer, naast de Dergmeer, dateert van 1547 en werd gegeven aan Willem Jansz. en de zijnen.22 Dirk van Teijlingen nam ook deel aan de droogmaking van de gehele Vroner meer vanaf 1561. In dat jaar moet het in Geestmerambacht een drukte van belang zijn geweest, want krachtens octrooi van 30 augustus 1560 en 28 maart 1561, verleend aan Willem Anthonisz. Souck, poorter van Alk- 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1994 | | pagina 27