het gebied van Alkmaar. Daar lag de Achtermeer, een verbreding van de Die. In 1527 verkregen zij van het stadsbestuur vergunning voor de droogmaking en in 1533 viel het meertje droog, waarna de verkaveling kon beginnen.16 De molen van de Achtermeer werd tevens gebruikt voor de droogma king tussen 1567 en 1570 van de zuidelijk van de Heilooërdijk gelegen Heüooërmeer of Groenwater. Het noordelijke deel daarvan stond be kend als Rietmeer, het zuidelijke als Kooimeer. Toen dit werk geklaard was, liep ten gevolge van de beruchte Allerheiligenvloed van 1570 de droogmakerij weer onder, daarna in 1573 opnieuw. Na 1573 heeft men niet opnieuw een eigen molen gebouwd. In de jaren 1579 en 1580 kwam men met de ingelanden van de Achtermeer overeen gezamenlijk de beide meren te bemalen met de molen van de Achtermeer. De onderneming van Jan en Willem is nog een particuliere aangelegen heid, zij werden tevens eigenaar van de drooggemaakte gronden. Van een waterschap was nog geen sprake. Pas in 1580 na de overeenkomst tussen de Achtermeer en de Heilooërmeer, werd een waterschap opgericht. In 1573 werd de molen van de Ach termeer gebruikt om de Nieuwlan- dersingel leeg te pompen, die men op 16 juli schielijk vol had laten lo pen toen de eerste Spanjaarden zich hier vertoonden. Molenaar Adriaen Mathysen moest toen drie weken lang dag en nacht zijn molen laten draaien om de nog onvoltooide gracht weer leeg te krijgen. Moge lijk pompte de molenaar toen me teen de Achtermeer weer vol, want tijdens het beleg stond die weer on der water. De molen stond toen nog op een andere plaats dan later, na melijk vlakbij de Ramen in het noorden van de Achtermeer. Deze tijdens het beleg verbrand.1" In de zeventiende eeuw ver- de molen naar een geschiktere plek, waar nu nog steeds het staat. De molen van de Achtermeer. molen werd plaatste men dieselgemaal 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1994 | | pagina 24