KEUR VOOR DEN POLDER OVERDIE EN ACHTERMEER. Artikel 1. In deze keur wordt verstaan onder: Bestuur: het College van Dagelijksch Bestuur; binnenslooten: wateren, welke in de landerijen van één eigenaar gelegen zijn; scheislooten, wateren, gelegen tusschen de aan ver schillende eigenaren toebehoorende perceelen; tochtslooten: de hoofdslooten die het water naar het gemaal voeren; waterleidingen: alle hierboven genoemde wateren; dijken: de waterkeeringen, welke bij den polder in onderhoud zijn; inlaat of polderpompen: pompen voor het inlaten van water in den polder; vee: de eenhoevige en herkauwende dieren; zomerpeil: 1.60 M. N.A.P. Artikel 2. De eigenaren van dijkhekken, strekkende tot afscheiding van verschillende eigendommen, moeten, ingeval op den dijk een notweg naar de achtergelegen landerijen gelegen is, zorg dragen, dat deze hekken voorzien zijn van een draaihek, geschikt tot het doorlaten van vee en voer tuigen. De eigenaren van dijkhekken zijn voorts verplicht er voor zorg te dragen, dat zich bij deze hekken aan den kant der sloot een omloop of op de kruin van den dijk een 104

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1994 | | pagina 102