hermetisch sluitende deksel en het bakje zijn allebei voorzien van een
parelrandje. De plaquette in het deksel is gedreven/gegoten en uiterst
fijn bijgeciseleerd tot in de kleinste details. Hoogst bekwaam vakwerk
van Cornelis Croonen, die daarvoor toch heel wat in zijn mars moet
hebben gehad.
De voorstelling doet, conform de 17e eeuw, wat religieus aan: "Zeven
spelende putti in het Hof van Eden, waarvan een putto spelend met
geitje". De stijl van dit doosje is Louis Quatorze. Croonens meesterteken
"Een Vlammend Hart" staat op het doosje, dus alleen Kleine Keur, doch
in casu wel gemaakt door een Vrijmeester ende Visitateur.
Op openlijk verzoek van De
ken en Raads van het Silver-
smids Gild werd in 1705 een
bekendmaking afgekondigd
door Burgemeesteren, Schout
en Schepenen om de kleine
zilveren voorwerpen voor de
commercie beter te controle
ren. Dit impliceerde, dat klei
ne voorwerpen eveneens ge
keurd dienden te zijn met
Stadskeur en Jaarletter en niet
langer meer met alleen het
Meesterteken, zoals tot nu toe
gebruik was. Hoe dwingend
het gebod van keurplicht door
de Gildemeesters ook was,
toch werd alleen het meester
teken, dus kleine keur, "oog
luikend" geaccepteerd voor de handel. Dit was niet alleen in Alkmaar zo,
maar in heel West-Friesland, want de Gildemeester moest voor het keu
ren wel betaald worden, welke recognitie (heffing) onwelkom was bij de
burgers. Daarom bleef veel Alkniaars kleinzilver alleen voorzien van het
meesterteken. In 1774 werd door de Burgemeesteren officieel opnieuw
een Ordonnantie en Reglement dienaangaande voor het Silversmids
Gild van Alkmaar geproclameerd, waaraan beter gevolg werd gegeven.
Wat betreft dit snuifdoosje uit 1680 duurde het maar tot 1711, dat het
werd bijgekeurd met de Burcht van Alkmaar en de Jaarletter B in rond
contour conform de beschreven proclamatie van 1705; zulks eerst nadat
door de keurmeester een groefje was gestoken om middels dit beetje zil
ver het gehalte te bepalen. Na 1814 werd deze zogenaamde trembleer-
Het zilveren snuifdoosje van Cornelis Croonen.
16