De steenovens of steenplaatsen waren voor een deel afkomstig van Wil lem Janszoons tweede echtgenote, Clemens Jacob Pieterszoons dochter van Zei, en door haar bij huwelijk aangebracht. Als voor haar twee kin deren, in verband met haar overlijden, op 6 aug. 1538 bij de weesmees- teren bewijs wordt gedaan, bevindt zich daaronder: "De Zuyderste steenplaets buyten Alcmaer met het huys, lant, ovent en toebehoren" en "de helft van 't lant van de Noorderste steenplaets daar Marytgen Lub- brans de andere helft toebehoort". 3 Als zijn zoon Adriaen in 1547 huwelijkse voorwaarden aangaat brengt hij o.a. in: "De Zuyder steenplaetse met huys en steenoven ende lant, staande en leggende in de ban van Oudorp buyten de Vriessche poorte der stede van Alcmaer", die zijn vader Willem Jansz. gebruikt voor 30 karolus gulden per jaar. Tevens brengt hij de helft van het land van de Noorderste steenplaats in, waarvan Mariken Lubbrants weduwe de an dere helft bezit. Deze helft bracht 7 karolus gulden en 10 stuivers per jaar op (B46).4 Na het overlijden van Willem Jansz. wordt zijn boedel in 1548 gescheiden. Zijn zoon Jacob Willemsz. krijgt dan de "Noor derste steenplaetse buyten die stede van Alcmaer mettet huys ende steen" en de sloot an de Zuyderste steenplaets buyten Alcmaer".(B47) Ongedeeld bleef het "Nyeuwe steenbouck daer De handtekening van Willem Jansz. op een document uit 1544. mne alle die sculdenaers stain belopende 740 ponden. Uit een en ander valt op te maken dat Willem Jansz. het steenbakkersbedrjjf tot zijn dood heeft uitgeoefend. Zijn deelname in droogmakerijen In 1527 kregen Willem Jansz. en zijn oudere broer Jan Jansz., baljuw van de Nijenburg, vergunning tot het bedijken van de Achtermeer on- f der Alkmaar.5 Waarschijnlijk heeft Willem zijn aandeel in deze onderne ming al tijdens zijn leven van de hand gedaan. Dit bezit wordt althans bij de scheiding van zijn nalatenschap niet meer genoemd. Met ingang van 1 januari kregen Willem Jansz. en zijn oomzegger Dirk van Teylingen van de Grafelijkheidsrekenkamer 25 roeden water in erf pacht met de bedoeling om dat, met een te plaatsen molen, tot land te maken. Het betrof het zuidelijkste deel van het Vronermeer nabij Ou- De handtekening van Willem Jansz. op een document uit 1544. 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1994 | | pagina 7