Willem Jansz., van 1524-1542 schout van Alk
maar, en zijn nageslacht
Willem Jansz. stamde uit het geslacht dat zich later van Egtnond van de
Nijenburg zou gaan noemen. Zelf is hij echter nooit met die naam aan
geduid. Zijn ouders waren Jan Gerritsz., baljuw van de Nijenburg, en
Joost Jacobsdr. Zij woonden op het kasteel Nijenburg bij Oudorp en
hun gezin telde 17 kinderen. Bovengenoemde Willem was hun achtste
kind. S. van Leeuwen schrijft over hem in zijn Batavia lllustrata ('s Gra-
venhage 1685) o.a.:
"Willem, geboren 17 aug. 1493, schout van Alkmaar, overleden 18 aug.
1547. Driemaal getrouwd geweest. Heeft maar één zoon nagelaten ge
naamd Adriaan, van welke geen verdere descendenten zijn."
Genoemde geboortedatum is bij gebrek aan andere informatie niet te
controleren en de overlijdensdatum geeft tien dagen verschil met die ge
noemd in de straks nog te bespreken boedelscheiding, waar 28 aug.
1547 wordt genoemd. Van Leeuwen was daaromtrent dus vrij goed
geïnformeerd. Dat Willem Jansz. driemaal getrouwd was lijkt ook juist,
maar dat hij maar één zoon heeft nagelaten zonder verder nageslacht is
onjuist, daar er tenminste vier kinderen van hem bekend zijn.
Zoon Adriaen trouwde met Catharina Willemsdr. van Berckenrode. Zij
woonden te Haarlem en hun kinderen komen verder voor met de ach
ternaam van hun moeder met daarbij soms de aanduiding "gesegt van
Egmont van de Nijenburg".
Dat alles blijkt uit het familie-archief van Berckenrode, dat op het ge
meentearchief te Haarlem bewaard wordt. Hierin zijn ook stukken be
treffende Willem Jansz. opgenomen.
De werkzaamheden van Willem Jansz.
Wat Willem Jansz. in zijn leven allemaal heeft gedaan is na zo'n lange
tijd niet precies meer na te gaan. Van een aantal activiteiten zijn echter
sporen nagelaten.
Met ingang van 1 juli 1524 werd hij als opvolger van Ridder Joost van
Borselen, Heer van Schagen, aangesteld tot schout van Alkmaar, welke
functie hij waarnam tot 1 juli 1542 toen hij werd opgevolgd door een
zekere Adriaen Nannezoon.1
Willem Jansz. was echter niet alleen schout; hij was ook steenbakker.
Hij exploiteerde twee steenovens aan de Rekerdijk, één in het rechtsge
bied van Oudorp en één onder Koedijk. Er zijn rekeningen bewaard ge
bleven waaruit blijkt dat door hem in 1532/33 reeds baksteen werd ge
leverd.
6