plaar in de collectie van Het Koninklijk Penningkabinet de naam mr. H. van Laar vermeldt. Brandspuitpenningen Ook deze hadden een tweeledig doel: presentiepenning en legitimatie bewijs (en worden daarom veelal tot de gildepenningen gerekend). Branden vormden in vroeger tijden door de vele houten huizen een enorme bedreiging voor de stad. Bestuurders zijn dan ook steeds bezig geweest met regelgeving op het gebied van brandpreventie en brandbe strijding. Buurtbewoners waren verplicht aan het blussen mee te doen. Zij kregen daartoe een brandspuitpenning die zij bij brand moesten inleveren ter controle van hun aanwezigheid. Veel van deze penningen zijn gemaakt door de fabriek van Jan van der Heyden in Amsterdam, de man die in 1671 de slangenbrandspuit uitvond. Ze zijn van gegoten messing en hebben een diameter van 40 mm. Op de voorzijde staat steeds het stadswapen afgebeeld, op de keerzijde een brandspuit in een omcirkeling van brandweerslangen. Behalve de draagpenningen van de brandmeester en de onderbrandmeester, zijn ook de Alkmaarse brand spuitpenningen van dat type: "Den 1 Januari 1690 ging de regeering van Alkmaar een accoord aan met den bekenden Jan van der Heyden en Jan van der Heyden de Jonge, generale brandmeesters der stad Amsterdam, over het leveren van drie groote slang-brandspuiten en het onderhoud van dezen, alsmede van eene reeds geleverde brandspuit" (uit: J. Dirks, De Noord- Nederlandsche Gildepenningen). Brandspuitpenningen zijn tot de twintigste eeuw in gebruik geweest. Politiepenningen Ook de politie bezat een legitimatiepenning. De veldwachters droegen vroeger een penning op het uniform. Omdat de opsporingsbevoegdheid 53, lirandspuitpenning van Alkmaar (0 40 mm) Op de voorzijde de burcht, op de keerzijde een brandspuit. 93

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1993 | | pagina 92