tretpenningen. Op de achterzijde van zo'n penning stond vaak een nadere toelichting, die op de geportretteerde van toepassing was: een allegorie of een andere symbolische toespeling. Het omschrift, soms in Latijn, bestond uit de naam van de geportretteerde, zijn devies - een soort lijfspreuk - of een nadere aanduiding van zijn persoon of kwalitei ten. De penning van Joris van Egmond, bisschop van Utrecht, gemaakt door Steven van Herwyck in 1558, is een van de hoogtepunten van de Nederlandse penningkunst uit de Renaissance. Historiepenningen Tegen het einde van de zestiende eeuw werd de portretpenning met steeds meer varianten uitgebreid; in de Noordelijke Nederlanden bij voorbeeld ontstond een geheel ander soort van penningkunst. Hier had men in de eerste plaats belangstelling voor gebeurtenissen en niet voor personen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd de pen ning als propagandamiddel gebruikt. Succesvolle veldslagen, belegerin gen en andere belangrijke wapenfeiten werden erop afgebeeld. Zo is het mogelijk een deel van onze staatkundige en politieke geschiedenis aan deze historiepenningen af te lezen. Daarnaast maar in veel mindere mate is ook het economisch leven herdacht. Deze zogenaamde historiepen ningen - door de zeventiende eeuwers triumfpenningen genoemd - werden niet meer gegoten maar net als munten geslagen. Ze werden uitgevoerd in goud of zilver, en hadden een lager reliëf. Als verzamelob ject werden ze zeer geliefd. Historiepenningen worden ook wel herdenkings- of gedenkpenningen genoemd. De twee begrippen worden vaak door elkaar gehanteerd. Het verschil is dat historiepenningen werden gemaakt in de tijd dat de gebeurtenis plaats vond. De gedenkpenning, met hetzelfde onderwerp, is later vervaardigd, om die gebeurtenis te gedenken na bijvoorbeeld honderd of tweehonderd jaar. 36. Voor- en keerzijde van een gedenkpenning op Egmond en Hoorne (0 60 mm). 76

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1993 | | pagina 75