Fransen zouden recepissen voor minder dan de helft van de waarde aan burgers verkopen. Daarop werd besloten "Personen van zoodanigen onbetamelijken handel verdacht de uitwisseling van stedelijke tegen pro vinciale Recepissen te weigeren". Ruijs en Kok reisden enkele malen naar Den Haag om met leden van het Comité Financiën te spreken over te treffen maatregelen; tijdens hun afwezigheid werd het bureau gesloten. In een circulaire van 29 juni waarschuwde de provincie nog eens tegen diverse misbruiken en om vooral niet meer Stedelijke recepissen uit te geven dan voor de betaling van de soldij nodig zou zijn, maar dat was niet altijd even gemakkelijk na te gaan. Degene die in deze tijd nog assignaten wilde inwisselen en niet over deugdelijk bewijs beschikte betreffende de herkomst ervan werd resoluut afgewezen. Dat overkwam op 14 juli bijvoorbeeld Jan Jansen en Jan Krock uit Den Helder, ondanks het feit dat ze zonder inwisseling niet meer in staat zouden zijn hun nering voort te zetten. Op 6 augustus deed de commissie voorstellen over twijfelachtig verkre gen assignaten ten bedrage van 161.882 'A en jT 25.000 nog te ver wachten van Den Helder en Zijpe. Nog op 8 maart 1796 was er een verzoek om inwisseling van assignaten van Cornelis van Schagen, afkomstig uit de nalatenschap van zijn overleden zoon. Of er nog een uitzondering werd gemaakt is niet vermeld. Verificatie Omdat er al spoedig na de uitgifte van de eerste Franse assignaten zo veel vervalsingen opdoken werden speciale bureaus ingesteld, bemand met daartoe opgeleide verificateurs, die vergaande bevoegdheden had den om vervalsers en hun producten op te sporen. Ook met de legers reisde een verificatieploeg mee onder leiding van de Commissaris Verificateur Charton. Deze vestigde zich direct na de "bevrijding" van de Noordelijke Nederlanden vanuit zijn hoofdkantoor te Brussel in Amsterdam. Van daaruit organiseerde hij de oprichting van verificatie bureaus in de grotere steden van Holland en het inmiddels voormalige West Friesland. Voor Alkmaar moet dat geruime tijd geduurd hebben, want de Commissaris van Oorlog Squadin controleerde in eerste instantie de assignaten die voor het garnizoen tegen recepissen werden ingewisseld. De raad "berustte hierin" weliswaar, maar besloot toch op 21 april dat een van de leden van de commissie tot de assignaten bij de controle aan wezig moest zijn. Drie weken later werd besloten dat de door Jan Pieter Goudsblom ontvangen assignaten, samen met alle andere alsnog op het Centraal Bureau op de Moordenaarsgracht te Amsterdam dienden te 68

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1993 | | pagina 67