Commité tot de Fransche Assignaten opdracht kreeg de inwisseling te regelen. Maar eerst moesten alle biljetjes met de hand worden genum merd en van twee handtekeningen voorzien. Daartoe werden een week later benoemd de raadsleden Frans Voorhout, sinds 1793 directeur van het departement Alkmaar van de Maatschappij van het Nut en Maarten Adriaan Daeij, die voor zijn ontslag in 1788 enkele malen schepen was geweest. Op 17 april volgde de benoeming van de apotheker Jan Hendrik Ruijs en op de 21e van de vroegere burgemeester Lucas Dijl, de lakenkoop man Pieter Prins en de wijnkoper Nicolaas Catenius. Na de afkondiging van 15 april dat vanaf de 17e de assignaten zowel door de burgers als door de Fransen voor stadrecepissen konden worden ingewisseld moet een ware run op de biljetjes zijn ontstaan. Op de 23e april klaagde Ruijs namelijk over de enorme aantallen handtekeningen die gezet moesten worden en verzocht hij zich te mogen laten assisteren door de goud- en zilversmid Jan Walraven, de scheepstimmerman Jan de Wit Dirkszoon en Abraham Kok van het Comité van Justitie. Aangezien op de dag dat de betaling van de troepen in recepissen begon en de betaling van winkeliers in assignaten eindigde al voor 200.000 was genoteerd voor inwisseling aan de burgers had de raad hier geen problemen mee. Voor de afgifte van recepissen aan de Fransen werd een nieuwe commissie benoemd uit het Comité van Algemeen Welzijn, bestaande uit Jan Hendrik Ruijs, de schoenmaker Jan Pieter Goudsblom en later nog de stadssecretaris Herbertus Johannes Vonk. Besloten werd het volkomen aan hen over te laten zodanige middelen als aan hun het best geschikt voorkomen niet alleen te beramen, maar ook in het werk te stellen". Ruijs zelf gaf blij kens een bewaard gebleven lijst alleen al in de eerste week voor 12.866 aan recepissen af tegen assignaten met de bijbehorende "bons" of invita tiebiljetten. Dit zijn een soort verzoekschriften van Franse officieren, soms geheel in handschrift, soms deels voorgedrukt. We kennen deze van of namens de garnizoenscommandant Jeannin, diens Commissaris van Oorlog Squadin en een aantal voor de troepen in omliggende dorpen, zoals Petten, Texel, Schagen, Schagerbrug en Kampen, getekend door een Durand. Verzoeken om recepissen zijn ook bekend uit Huisduinen en Den Helder. Zo zullen er nog wel meer dor pen zijn geweest waar militairen gelegerd waren die hun soldij graag in Alkmaar gingen besteden. In een nogal naïeve poging om de circulatie van recepissen onder de bevolking, dat wil zeggen "particuliere personen niet tot de Franse Militie behorende", zo veel mogelijk te beperken decreteerde het stads bestuur op 28 april dat bij provisie en tot nadere voorziening toe be- 65

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1993 | | pagina 64