Geen geld? Geen nood: noodgeld!
nmissie van de
uld. Het is een
schreven: 2-5.
1-1815, inv. nr.
rijke assistentie
ten zijn echter
Het noodgeld te Alkmaar tijdens het beleg van 1573
drs.C. Streefkerk
De ongeveer 9000 inwoners die Alkmaar in 1573 telde zullen het in juli
van dat jaar "Spaans benauwd" gekregen hebben. De Spaanse troepen,
die de opstandige gewesten weer onder het gezag van Philips II moesten
brengen, hadden het jaar daarvoor reeds te Zutphen en te Naarden
getoond aan welke gevaren een ongehoorzame stad zich blootstelde. Na
de val van Haarlem op 12 juli 1573 was het spannend welke stad de vol
gende zou zijn. Leiden of Alkmaar? Het werd Alkmaar.
De weergoden waren het Spaanse leger slecht gezind toen het in de
nacht van donderdag 20 augustus van 1573 naar Alkmaar optrok.
Striemende regen en vliegende storm begeleidden bevelhebber Don
Frederik die, lijdend aan jicht, een weinig krijgshaftige indruk maakte.
In het noorden van het land braken de dijken. Om zes uur de volgende
ochtend geraakte de voorhoede bij de Koedijkersluis en daarmee was
het beleg van Alkmaar begonnen1.
De spannendste gebeurtenis tijdens dit roemruchte beleg was ongetwij
feld de bestorming van de stad door de vijand op vrijdag 18 september.
Bij de Friesepoort en de Rode Toren beleefde de stad die dag haar
"most splendid hour". Daarvan bestaan meerdere kleurrijke beschrij
vingen die we hier -helaas- niet kunnen weergeven.
De opluchting over het afwenden van een gewisse dood van de gehele
bevolking moet gigantisch geweest zijn. Al zou het nog tot de eerste
week van oktober duren vooraleer de laatste belegeraars letterlijk waren
afgedropen, het was toch wel duidelijk dat de beslissende slag om
Alkmaar gestreden was. Het stadsbestuur vond dat de dapperen die bij
de verdediging hun goede goed besmeurd en gescheurd zagen, wel een
nieuwe plunje verdiend hadden. De magistraat had hen, zo lezen we bij
Boomkamp,
belooft in 't nieuw te steeken, doch vond zig bij nader overleg
genoodzaekt van dit voornemen af te stappen, eenswijl er niet
genoeg laeken voor zoo veel volk, bij de 800 nog sterk, in de stad te
bekoomen was (...)"2.
Daarom besloot men maar tot een uitkering in geld. Evenwel, goed geld
was er evenmin voldoende. Noch voor de "vereering aan de soldaten",
noch voor de reguliere betaling van de soldij en andere schulden. Goud
en zilver waaruit men zelf geld kon maken was er evenmin genoeg. Te
47