39. Bedoeld wordt hier majesteitsschennis of wel een overtreding tegen het soeverei
ne recht. De instructie voor de beide gezanten, jhr. Willem van Nijvelt en mr.
Nicolaes Camerlin is gedateerd op 4 juni 1584.
ARA 3.01.04.01-19 f 302-305.
40. C.W. Bruinvis De strijd om de Westffiesche Munt in: Tijdschrift voor Munt- en
Penningkunde 13 (1905) p. 205-229, 226.
41. Statenvergadering van 22 juni 1584.
42. Aangezien de Staten van Holland tussen 1573 en 1584 nimmer het
Noorderkwartier of een van de steden een specifieke toestemming hebben gege
ven voor het slaan van bepaalde muntstukken, zal hier waarschijnlijk ten onrech
te de resolutie van 20 mei 1583 bedoeld zijn.
43. ARA 3.01.04.01-19 f 334-335 (22-06-1584); zie ook C.W. Bruinvis De strijd om
de Westfriese Munt p. 205-207; W.F.G. Wiese De Westfriese Munt p. 6.
44. Meijer sprak in Monnaies rares zijn twijfel uit over Hoorn als muntplaats van deze
rijksdaalder. Op grond van bovengenoemde akte kan m.i. het hoorntje in het
omschrift onder het wapen hier wel degelijk als muntteken van Hoorn
beschouwd worden.
45. De Burgemeestersrekening van Hoorn van 1584 is helaas niet overgeleverd. Het
Memoriael bevat over dit onderwerp geen gegevens, evenals het dossier over de
verschillende stedelijke ambten. De Thesauriersrekeningen zijn overgeleverd
vanaf 1613.
46. Van de rijksdaalder 1584 met muntteken Hoorn zijn, voor zover mij bekend,
maar twee exemplaren overgeleverd, één in collectie van het Koninklijk
Penningkabinet en één in die van de Nederlandsche Bank.
47. Maelson had op 13 mei 1586 deze opdracht gekregen van de Gecommitteerde
Raden van het Noorderkwartier.
W.F.M. Brieffies Inventaris van de archieven der gedeputeerden van Enkhuizen, Hoorn
en Medetnhlik, tezamen vormend het College van de Westfriese Munt, alsmede van de
Munt zelf 1579-1796 Haarlem, 1977 p. 3.
48. Resolutie Gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier 21 juni 1586. Een
dag eerder had de vroedschap van Alkmaar besloten te stemmen vóór deze reso
lutie van de Gecommitteerde Raden.
Archief van de Gecommitteerde Raden, Rijksarchief in Noord-Holland,
Haarlem, inventaris jhr. B.M. de Jonge van Ellemeet, herzien door EJ.M. Otten,
Haarlem, 1977 (voortaan afgekort als RANH 3) 241; Stadsarchief Alkmaar
1254-1815, Regionaal Archief Alkmaar, inventaris W.A. Fasel (voortaan afgekort
als SAA) inv. 94 f 13-13v; W.F.M. Brieffies Inventaris p. 3.
49. A. Pol Leicesters muntplakkaat. Het muntwezen in de nederlanden rond 1586
in: De Beeldenaar 10 (1986) 245-258, p. 252.
50. SAA 94 f 16.
51. C.W. Bruinvis De strijd om de Westfriese Munt p. 208; W.F.G. Wiese De Westfriese
Munt p. 40.
52. W.F.M. Brieffies Inventaris p. 4; C.W. Bruinvis spreekt in zijn De strijd om de
Westfriese Munt p. 209 m.i. ten onrechte van 9 augustus.
53. Van het muntgebouw zijn geen resten bewaard gebleven. Ook een afbeelding
van het pand uit de tijd is niet gevonden.
L. Kooijmans Onder regenten. De elite in een Hollandse stad, Hoorn 1700-1800
Amsterdam, 1985 p. 33; W.F.G. Wiese De Westfriese Munt p. 12.
43