grote afstanden konden afleggen en zodanig voor betaling gebruikt wor
den. De wisselaar bood ook de mogelijkheid bij hem een rekening te
openen, waarop de rekeninghouder of anderen geld konden storten of
waarvan betalingen werden verricht aan ook weer de rekeninghouder
zelf of aan anderen.
Wanneer Alkmaar voor het eerst een wisselaar binnen haar muren kreeg
is in het kader van deze studie niet duidelijk geworden™. In ieder geval
is zeker dat Alkmaar in het begin van de 17e eeuw een wisselaar binnen
haar muren had, ene Jan Huijgen. Zijn instructie - lees taakomschrijving
- is bewaard gebleven in het stadsarchief71. Uit deze instructie kunnen
we afleiden dat het wisselaarsambt een functie was, die niet in het gen
iep van een achterafstraatje mocht worden uitgeoefend. De voorkeur
ging uit naar een plek vlak bij de plaats waar de meeste handel gedreven
werd, de markt. Aan de gevel van zijn pand moest hij volgens zijn
instructie een bord hebben hangen met daarop geschilderd het wapen
van de provincie en dat van stad" ten eynde een yegelijk mag weten dat
hij" (de wisselaar) "tot sulcx gecommitteert zij" (art. 1).
Over de inrichting van het kantoor van een wisselaar wordt ons infor
matie geboden door tal van schilderijen. Het genretafereel van Quinten
Matsys (1514) in de collectie van het Parijse Louvre is wel het meest
bekend. Dichter bij huis, in het Stedelijk Museum Antwerpen, hangt
een kopie van 'De goudweger met zijn vrouw' van M. van Reymers-
wael. Beide schilderijen tonen een man en een vrouw zittend aan een
tafel met een hoeveelheid munten die gewogen wordt met behulp van
een handbalansje. Het laatste doek toont zelfs een muntgewichtdoos
(linksonder), waarin gewichtjes zitten voor de meest gangbare munt
soorten. Ook de instructie bevat enige bepalingen omtrent de inventaris
van zijn kantoor. Hij moet "hebben en gebruyken goede en rechtvaer-
digen balancen ende gewichten geiusteert ende geijct bijden gesworen
yckmeesters van de Landen" (art. 22).
De wisselaar hoorde op zijn werktafel de meest recente versie van de
muntordonnanties ter inzage hebben liggen voor zijn klanten. Deze or
donnanties bevatten onder andere informatie over de prijs die de wisse
laar voor de hem aangeboden muntstukken mocht geven (art. 2 3
4)72.
Verder moest hij een goede administratie bijhouden van alle door hem
aangekochte muntstukken en deze vóór uitbetaling en in bijzijn van de
verkoper doorknippen (art. 6). Tot de inventaris van zijn kantoor moet
dus ook een stevige metaalschaar hebben behoord.
Wanneer zijn voorraad ingekocht materiaal in gewicht boven de 6 mark
voor goud of 15 mark voor zilver kwam moest hij het doorverkopen
31