koers. De wisselaar mocht deze stukken niet zo maar doorverkopen,
maar uitsluitend naar de Munt van het gewest of de stad brengen, alwaar
het kon worden gesmolten tot basismateriaal voor nieuwe munten6'.
Het ambt van wisselaar kwam in de Griekse en Romeinse tijd al voor
Bij hem wisselde de uit het buitenland komende koopman of reiziger de
van huis meegebrachte gouden of zilveren munten om in geldsoorten
die ter plaatse goed gangbaar waren. In het Nieuwe Testament wordt
reeds melding gemaakt van wisselaars, die door Christus uit de tempel
van Jeruzalem gedreven worden6*.
De wisselaar nam echter op een gegeven moment een aantal taken voor
zijn rekening, die hem de voorloper van de bankinstellingen maakte6
Hij ging geldstukken in bewaring nemen waarvoor hij een wissel (een
schuldbekentenis) uitgaf. Deze wissels waren overdraagbaar van de ent
persoon op de andere, waardoor grote sommen geld (kilo's goud of zil
ver) zonder veel inspanning vanwege doorgaans gevaarlijke transporten
30