Appingedam. De Staten van de Ommelanden, op hun munten aange
duid als Friesland tussen Eems en Lauwers, lieten in hun munthuis op
kleine schaal rozenobels, (rijks-)daalders, stuivers en dubbele plakken
slaan. Verantwoordelijk muntmeester was Hendrik Velthuysen. Door de
toenemende invloed van de Spanjaarden in de stad Groningen voelden
de Ommelander Staten zich gedwongen uit te wijken naar Oost-
Friesland. De Munt moest natuurlijk ook verplaatst worden.
Muntmeester Velthuysen kreeg in 1584 toestemming om te Gorinchem,
alwaar hij reeds een aantal maanden muntte voor de pretendent van de
Portugese troon Don Antonio, de muntactiviteiten voor de
Ommelanden voort te zetten. Door het overlijden van Van Velthuysen
in 1584 kreeg zijn weduwe Anna van Wissel de machtiging het munt-
werk voort te zetten. Na haar overlijden in 1585 werd de muntactiviteit
voor de Ommelanden te Gorinchem gestaakt38.
Het verzoek van de Staten van de Ommelanden aan de bestuurders van
Alkmaar moet dus bezien worden in het licht van de sluiting van de
Ommelander Munt te Gorinchem. De vroedschap van Alkmaar erkende
in haar vergadering van 10 juni 1589 dat twee munthuizen de stad
"groote proffïjtten" zouden kunnen gaan opleveren. Toch besloten zij
op dit verzoek te antwoorden dat zij de Ommelander Munt gaarne bin
nen haar muren zou willen inrichten, maar daarvoor eerst toestemming
van de stadhouder en de Staten van Holland wilde hebben59. Uit het feit
7. Zestien stuks
vierkant gewicht
voor goud en
zilver, voor en
achter gestempeld
met wapens,
koningsbusten
enz. afgeleid van
de verschillende
munt beeldenaren
met de jaartallen
1614, 1621 en
1639 uit het
bezit van het
Stedelijk Museum
Alkmaar.
1 yj
Uau>» I
28