zuivelbank van een bank van en voor agrarisch Noord-Holland tot een
bank voor iedereen is in sterke mate bevorderd door een verbreding van
haar doelstellingen en in het verlengde daarvan haar werkterrein. Dat
deze operatie geslaagd is valt te zien aan de ontwikkeling van de spaar
bank van de zuivelbank.
In 1945 stond het totale spaartegoed op ruim twee miljoen gulden.
Vijftien jaar later is dit tien miljoen en in 1965 stond er een streep onder
een bedrag van twintig miljoen gulden. Deze sterke groei moet voor
een belangrijk deel op rekening worden geschreven van de aantrekkelij
ke spaarmogelijkheden bij 'de bank voor iedereen'. Opmerkelijk is ook
de sterke stijging van het aantal Alkmaarse spaarders.
Directeur Van Ammers is in het jaar 1963 inmiddels opgevolgd door de
heer N.E. Wennink, die al sinds 1935 in dienst van de bank is. Ondanks
de sterke groei van de bank toont Wennink zich in de eerste jaren
bezorgd over de druk, waaronder het bedrijfsleven en in het bijzonder
de agrarische sector gebukt gaat. De lonen zijn gestegen met acht pro
cent, waar tegenover een productiviteitstijging staat van slechts twee
procent. Als belangrijkste taak noemt de nieuwe directeur de verdere
mechanisatie van de administratie en de invoering van bedrijfseconomi
sche boekhoudingen voor de honderden agrarische ondernemers, die
bij de afdeling landbouwboekhouding van de zuivelbank zijn aangeslo
ten.
Vestiging bijkantoren
De bank kan niet meer toe met één kantoor in de Langestraat. In 1963
wordt het eerste bijkantoor in de wijk Overdie geopend. Burgemeester
H.J. Wytema van Alkmaar draait officieel de sleutel om en opent de
deur. Wytema noemt in zijn openingsspeech de bevordering van het
eigen woningbezit een belangrijk doel. "Als u dat doel bevordert draagt
u positief bij tot het levensgeluk van de mensen in de Overdie", aldus de
eerste burger aan het adres van de bankdirectie.
De Coöperatieve Zuivelbank organiseert rond de opening van het eerste
filiaal een raiffeisenweek. De Amerikanen gingen Alkmaar voor in hun
'Credit Union Day', waarop het feit wordt herdacht dat Raiffeisen in
1849 zijn eerste coöperatieve bank stichtte. Dit was het begin van alle
coöperatieve bankorganisaties in de wereld.
Twee jaar na de komst van Wennink wordt het tweede bijkantoor geo
pend (in de wijk De Hoef). Intussen breiden de aktiviteiten van de bank
zich in versterkte mate uit. Ook deelt de zuivelbank mee in de enorme
groei van de salarisrekeningen. De groei blijkt uit de omzetten.
In 1960 wordt een omzet van 356 miljoen gehaald, vijfjaar later is dat
129