omdat zijn
;en teen ver-
klaar en in
en maken en
an de vroed-
in de stadsfi-
r een gebrek
>ij inlevering
ad gebruikt.
rk. Er nroes-
euw zijn die
ing in 1712,
zhey. Toen
an wilde hij
1de namelijk
■mpel maken
cing van het
;nde wagens
14 moest hij
en eer meer
en schippers
'erschillen te
Zo varieert
;e burcht en
igeteld hoe-
ntig jaar dat
'263 zilveren
nolten, is er
veren exem-
"potstuk",
Het Stedelijk museum van Alkmaar bezit twee gouden en vier zilveren
exemplaren.
Andere functies van de vroedschapspenning
Behalve als beloning voor leden van de vroedschap werd de penning
ook voor andere doeleinden gebruikt. In 1796 werd uit geldnood de
gehele voorraad penningen verkocht. Al eerder, in 1784, leek het erop
dat de tijd van de vroedschapspenning voorbij was. Er werd toen welis-
73. De
vroedschapspenning
van Alkmaar
waar besloten weer nieuwe stempels te laten maken om de voorraad
penningen te kunnen aanvullen, maar van uitvoering kwam het niet. De
stad had het geld nodig voor nieuwe bewapening van de schutterij.
Ook de omwenteling van 1795 was niet het definitieve einde van de
vroedschapspenning. In 1803 besloot de raad nieuwe gouden vroed
schapspenningen te laten maken, om deze jaarlijks uit te delen aan de
twaalf leden van de raad en de drie secretarissen. Maar in 1806 hield dat
op, omdat deze functionarissen op dat moment een vast traktement kre
gen.
De nog bestaande voorraad werd op een andere manier gebruikt: als een
eerbewijs voor verdienstelijke Alkmaarders. Zo kregen de heren Voller,
Stroo, Kok en Vlasbloem in 1806 een gouden exemplaar voor hun hulp
bij het bedenken van een stedelijk belastingplan. Vier geneeskundigen
die bij een ernstige zieke in het burgerweeshuis hadden geholpen ont
vingen een zilveren penning. Ook Salomon Emanuel, die herhaaldelijk
met gevaar voor eigen leven mensen had gered, kreeg een gouden
exemplaar evenals een levenslange wekelijkse gratificatie. Daar heeft hij
van genoten: hij werd 101 jaar. Een ander voorbeeld is Arnoldus van de
Velde Franpoisz. die in 1833 een gouden vroedschapspenning kreeg
voor zijn verdiensten voor de stad, in het bijzonder voor zijn werk als
regent van het gasthuis en het aalmoezeniershuis en voor de administra-
117