De Alkmaarse Vroedschapspenning mr. J.J.H. Pop Het raadslidmaatschap is een fascinerende hondebaan die ik niet graag zou willen missen". Dat schreef een raadslid aan een commissie die in de jaren zeventig een studie maakte van de functie van raadsleden in Nederland. En hij zei dat laatste niet vanwege de hoge verdiensten die de functie meebracht, want het raadslidmaatschap leverde niet veel op in verhouding tot het grote tijdsbeslag. Het rapport Een goede raad" dat genoemde commissie uitbracht, leidde overigens wel tot een verbe tering van de honorering van raadsleden. In de gemeentewet werd namelijk vanaf 1976 niet langer gesproken over een vergoeding voor het bijwonen van raadsvergaderingen (presentie geld), maar over een vergoeding voor de werkzaamheden en een tege moetkoming in de kosten. Daarmee werd erkend dat het vervullen van het raadslidmaatschap veel tijd en energie kost en dat er geen financiële beletselen mogen bestaan om lid van de raad te kunnen zijn. Om een idee te geven: in Alkmaar ontvangt een raadslid ongeveer f25.000,- per jaar en in Schermer f4000,-. Presentiegeld Voor de bovengenoemde wijziging in de gemeentewet was eeuwen lang alleen sprake geweest van presentiegeld voor raadsleden (in België noemde men dat zitgeld). Dat hield in dat men een kleine vergoeding kreeg voor het bijwonen van vroedschaps- en raadsvergaderingen. Het is ook wel verklaarbaar. De functie in een bestuursorgaan van de stad werd namelijk vooral gezien als een erebaan, die niet gesalarieerd behoefde te worden. Het ging veelal om gezeten burgers. Van die vergoeding, niet meer dan een paar stuivers, kochten de leden van de vroedschap na een vergadering meestal een kan wijn. Deze "betaling" werd op zeker moment gedaan in de vorm van een zogenaamde vroedschapspenning. Hierdoor werd de gedachte van het presentiegeld versterkt. Een voordeel was ook, zo is in de praktijk geble- kén, dat dit systeem de aanwezigheid van vroedschapsleden en raadsle den bevorderde. Bij het maken van de gemeentewet van 1851 wilde Thorbecke aanvan kelijk het presentiegeld voor raadsleden niet opnemen. Maar onder druk van onder andere de Staten van Groningen kwam het wel in de wet. Zoals al vermeld werd in 1976 het presentiegeld vervangen door een vast honoreringssysteem. 113

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1993 | | pagina 112