In februari en maart werden de ruïnes gesloopt van de twee monumen
tale panden in de Langestraat, nrs 113 en 115-117, die in december j.1.
door brand waren vernield. Bij het bouwhistorisch onderzoek door
Henk Krabbendam en Rob Roedema bleek reeds dat achter de 18de-
eeuwse klokgevel van nr 115-117 een 17de-eeuws pand schuil ging,
met een houtskelet met een verdieping. Het voorhuis van nr 113, met
dragende zijmuren en een moer-en-kinderbalken vloer op de verdie
ping, stamde uit de 16de eeuw.
Bij aanvang van de opgraving kwam onder dat voorhuis een fraaie kel
der te voorschijn, die vermoedelijk dateert uit ca. 1500. De kelder was
van origine voorzien van gewelven, die werden gedragen door een
pilaar aan de voorzijde en een zuil met een gotische 12-zijdige natuur
stenen sokkel aan de achterzijde.
De oudste grondsporen, de resten van
twee waterputten en wat kuilen, stam
den uit de Romeinse tijd. De vroegste
middeleeuwse sporen waren 12de-
eeuws. Het ging om resten van huis
vloeren van gestampte klei en tenmin
ste één afvalkuil. Uit de afvalkuil
kwam een grote platgedrukte rieten
mand, een zeer zeldzame vondst.
Aan de straatzijde was in de Ode
eeuw het terrein opgehoogd, zodat
een flauw talud naar het zuiden ont
stond. Daarop werden resten gevon
den van diverse klei-vloeren, met
haardplaatsen middenin de vloer. Een
belangrijke constatering was, dat beide
percelen destijds nog bij elkaar hoor
den, met één houten huis erop. Uit
het achtererf kwamen enkele water
putten te voorschijn.
In de 14de eeuw werd het terrein
gesplitst in de beide percelen en ver
schenen bakstenen tunderingen. Er kwamen nog diverse latere muurres-
ten te voorschijn zodat we kunnen stellen, dat we van de gehele bewo-
ningsgeschiedenis overblijfselen hebben gevonden.
Peter Bitter
Restaurateur ACardol met een pronkbeker uit de
Langestraat (foto fa. Archeoplan, Delft)
21