neel moeten worden gedaan, dat mij niet ter beschikking staat. Maat
heeft gelukkig goede foto's gepubliceerd 12 waarop een aantal doorlo
pende mogelijk oudere scheuren zijn te zien, uitgaande van wat een
grote infractiefractuur lijkt te zijn, die door stomp geweld boven op het
hoofd juist achter het midden zou moeten zijn ontstaan. Indien deze
scheuren vóór de dood zijn ontstaan zouden de 4 of 5 grote stukken van
de schedelcalotte bij de dood nog door de weke delen bijeen worden
gehouden maar in het latere skeletstadium uiteenvallen. Dat zou de ge
rede verklaring kunnen zijn voor de calcineringsplekken die hier en daar
zo raadselachtig aan de binnenzijde van de schedel zijn waargenomen.
Bij een intacte schedel is het ontstaan daarvan moeilijk te begrijpen.
Wij zullen wel rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de
bezitter van skelet (X) is doodgeslagen.
Dan volgt de vraag: e) de kwaliteit van de gepresenteerde resten.
Wij hebben zeker te doen met door brand aangetaste resten van men
selijke been. Uit onderzoek van
lijkbrandresten uit Drentse urn
envelden 11 is bekend dat been
door verbranding wit wordt. Bij
proefnemingen op een eiken
spanen brandstapel 14 is ook
vastgesteld dat door de optre
dende geringe krimp lange pijp-
beenderen zeer specifieke bar
sten gaan vertonen.
Door de 10% vet in been weefsel
worden bij dat experiment zeer
snel hoge temperaturen bereikt,
zo hoog dat men na 24 uur de
beenstukken nog niet met
onbeschermde hand uit de as
kon opnemen. Het organisch
collageen verbrandde totaal
zodat alleen het anorganisch
kalkgedeelte van het been over
bleef.
Dat aspect is zo volkomen an
ders dan de zwart verbrande nu
onderzochte beenstukjes en zo
verschillend van wat men zou
Afb. 3: Verbrand been wordt wit. verwachten van een volkomen
16