met meesterteken, en terecht makelaar en taxateur. En niet te vergeten
zijn broer Cornelis Oudes, die in het Payglop zijn nering dreef.
Voorts Johan Plas winkelend juwelier hoek Oudegracht/Zilverstraat. Hij
bezat een verkleind staand horloge, origineel uit de 18e eeuw, met
prachtig speel/slagwerk, bestemd voor een lage balkenkanter.
En tenslotte moet ik noemen zijn broer Leo Plas in de Spoorstraat, die
aldaar Het Westfriesch Koperhuis runde, een kleine heer met zware
stem, bedreven in gedichten en proza, wel poestig maar vol humor. Een
uniek Alkmaars zakenman, die bovendien handelde in romantische
schilderijen, oud goud en zilver en die op zijn etalage ruit de inconse
quente benaming antiquaar liet schilderen. Hij bezat de meest kapitale
Friese hangklok met dubbel speelwerk, dus spelend op elk kwartier en
telkens vijf minuten eerder, alsmede kwartierslag. Destijds al heel erg
kostbaar en thans helemaal niet meer te betalen, want deze schitterende
hangklok zal zeker geen tweede gekend hebben in de 18e eeuw. Leo
Plas was als juwelier/antiquair niet alleen slim, maar bovendien een niet
te evenaren vakman. Na 57 jaren bleef zijn uurwerk voor altijd staan en
Alkmaar verloor een legendarisch artist.
Het was juist in die crisisjaren, dat de Westfriese lijfsieraden nagenoeg
werden vernietigd en dan bedoel ik de geërfde gouden en zilveren kap
pen met voor- en zijnaalden voorzien van diamanten, tasbeugels, chate-
laines voor de naaldenkokers, de naaikoker (Fries), schaar, speldenkussen
en loddereindoosje met daarin een sponsje bevochtigd met l'eau de la
Reine (koninginnewater), en niet te vergeten de ontelbare Sautoirs
(hangkettingen van 2 ellen) met dichte dubbelogen, feilloos gemaakt,
model jasseron of gourmet met het R.C. kruisje er aan. Ook de onvol
prezen Westfriese folklore kreeg toen een niet te verwerken slag te ver
duren.
De omsmelting van het Alkmaarse (klein)zilver moet wel heel erg mas
saal geweest zijn in Nederland. De productie van de Alkmaarse zilver
smeden, befaamd om hun vakkundigheid, was vanaf de 17e eeuw
enorm te noemen. Van vrijwel alle Gildenkamers, zelfs van de kleinste
in Holland, is gekeurd zilver bekend in verzamelingen, doch nagenoeg
alle juweliers en dealers in antiek Hollands zilver weten te verklaren, dat
zij vanaf 1945 haast nooit meer Alkmaars zilver uit de 18e of begin 19e
eeuw in handel hadden. Numeriek scoort het Alkmaars zilver uit die
tijd het allerlaagste cijfer.
Vanuit Londen is na 1975 gelukkig nog wat goed gekeurd Alkmaars zil
ver, met burcht, jaarletter en meesterteken, retour gekomen naar
Nederland. Helaas bleef het slechts tot enige stukken beperkt.
In de 18e begin 19e eeuw waren er in Holland engelse makelaars als de
9