ook geen gebruik van zyn Konst konden maaken; zoo maakt hij aan
dezen en aan allen die zich nog wilden laaten Portraiteren, bekend, dat
zyn Verblyf omtrent nog Veertien Dagen zyn zal, ten Huize van R.
Roelofs, in de Zon, over de Kaasmarkt, waar hij dagelyks te spreken is. -
de Prys zyner Portraite in Profil is f 6, met eene Fraaye Lyst f 7, en in
't geval het Portrait niet gelykend bevonden word, blyft het voor
Rekening van den Konstenaar."
20 Februari 1809 is Weevers opnieuw in Alkmaar en vertelt in een uit
voerige advertentie dat hij in 1807 tijdens een verblijf in Bommel de
winst van een week werken aldaar, ten bedrage van f 84 heeft afgestaan
voor "het ongelukkige Leiden". Thans wil hij zijn verblijf in Alkmaar
met een week verlengen en de winst van die week afstaan voor de
slachtoffers van een overstroming. Op 6 maart laat hij in een dankwoord
weten dat hij f 84 kan toezenden aan "de Commissie in Rotterdam".
Tot zover de gegevens uit de Alkmaarsche Courant. Over de eerstge
noemde schilder, Kamlach, valt verder niets te vermelden. "Rondhout
op het Dronkenoord" is waarschijnlijk de schilder Okke Rondhout,
geboren in Enkhuizen, die in 1789 in het Alkmaarse gilde kwam. Hij
maakte vooral stadsgezichten. 2) Beiden lijken vooralsnog niet van
belang bij onze speurtocht. Meer aandacht verdienen Joh. Anspach en
H. Weevers; hun advertenties geven in ieder geval een duidelijk beeld
van de werkwijze van reizende portretschilders, en van hun prijzen.
Joh. Anspach (Niederingelheim 1752 - Rotterdam 1823) was vanaf
1792 werkzaam in Nederland en in zijn tijd een zeer gezien portret
schilder. Hij werkte meestal in pastel. 3) Het museum De Lakenhal in
Leiden bezit van hem een aantal portretten. Deze gaven mij de indruk
van een veel groter vakmanschap dan dat van de maker van de
Alkmaarse portretjes, zodat ik meen hem voorlopig buiten beschouwing
te kunnen laten. Opmerkelijk is wel dat hij nadruk legt op "Portraite in
Profil"; om snel te kunnen werken?
Blijft over H.Weevers, over wie tot nog toe nergens iets te vinden bleek
te zijn. In zijn advertentie valt op dat hij vrijwel dezelfde prijs vraagt als
Anspach.
Indertijd was ook de heer R.E.O. Ekkart, thans verbonden aan het
Rijksinstituut voor Kunsthistorische Documentatie, behulpzaam bij dit
onderzoek, o.a. op het Iconografisch Bureau in Den Haag. Hij maakte
mij attent op nog een andere schilder die in die jaren in Alkmaar werk
zaam is geweest, n.1. Adrianus de Visser (1762-1837). Van hem zijn in
het Stedelijk Museum Alkmaar vier portretjes aanwezig (olieverf op
paneel). Zij geven mij de indruk dat het ook hier een schilder betreft
met meer talent dan onze onbekende. Hij beheerst de olieverftechniek
6