Johan van de Berg Senior uit 1784 laat een voorstelling van de voorbe
schreven theesmokkel in medio 16e eeuwse stijl zien.
In de vlet zitten de bootsman en de theekoopman voor de Engelse kust
en wel tegenover elkaar, zodat de een kijkt naar de aanwijzingen van de
gezagvoerder op de Amsterdamse hulk en de ander naar de landings
plaats op de kust. De hoeden zijn duidelijk Zeeuws en vooral vanuit
Zeeland werd veel thee gesmokkeld naar Engeland. De hulk voer in de
16e/begin 17e eeuw op de Noordzee, Zuiderzee en Zeeuwse wateren.
Helaas geen Alkmaarse tabaksdoos, maar ik wil U deze interessante
voorstelling aangaande de theesmokkel niet onthouden. Juist voor
Holland was de theesmokkel een belangrijke bron van inkomsten in de
jaren 1720-1784.
Zowel in de tweede helft van de 18e en zeker in de 19e eeuw, maar niet
tussen 1794 en 1813 moet er vanuit Alkmaar ook een regelmatige
beurtdienst bestaan hebben Alkmaar-Londen. Bij mijn weten werd uit
gevoerd: Hollandse kaas, wol, soms schapen, huiden van Alkmaarse
looiers, ingezouten vlees en zelfs Alkmaars bier. Als retourvracht kwam
in Alkmaar binnen: tabak, de vermaarde Engelse stoffen voor costuums
en japonnen, hout zoals noten-, rozen- en vruchtenhout en Cubaans
mahonie voor de meubelmakers en scheepstimmerlieden. Ook in dit
beurtvaart verband moet er zilver naar Engeland zijn gegaan, vooral
tafelzilver. Mij is een gekeurde Alkmaarse tabakspot bekend, die in han
del uit Londen is gezien.
En niet te vergeten, waren er hier Engelse timmerlieden voor de
scheepsbouw, de ship-carpenters, die zich soms tijdelijk metterwoon in
Alkmaar vestigden. In een adresboek van Alkmaar uit 1876 kwam ik
nog de namen van de scheepstimmerlieden G. Cromwell en W.
Newman tegen, mogelijk nazaten van eerder bedoelde ship-carpenters.
In de 18e eeuw heeft Alkmaar vele zeer vakbekwame zilversmeden
gekend binnen haar veste, die vooral gebruiksvoorwerpen vervaardig
den, dus ook kleinzilver, met nadruk van zeer hoge kwaliteit.
Eén van hen was de Alkmaarse zilversmid Hendrik Wijlacker, geboren
in 1735, aanvankelijk zilversmid in Amsterdam, lid van het Alkmaarse
Gilde op 14 october 1757 en in datzelfde jaar op 28 augustus voor
Burgemeesteren gehuwd met Catharina Lelieveld Jansdochter; vader
Lelieveld was goudsmid in Alkmaar. Catharina overleed 2 oktober 1797
en ligt begraven in de Grote Kerk (kr 119). Hendrik overleefde
Catharina nog 15 jaren en overleed op 27 december 1812 en ligt naast
zijn vrouw. Hendrik Wijlacker stamde uit een bekend geslacht van
goud- en zilversmeden, dat vanuit Amersfoort getrokken was naar
Amsterdam en later naar Alkmaar. Zij genoten grote bekendheid in de
11