We waren dus aangewezen op de weinige Joodsche gemeenteleden en met dankbaarheid mag ik hier verklaren dat, binnen een uur na dat vre selijk telefoongesprek, er reeds een gastvrij onderdak aan ons werd aan geboden, waardoor er in ieder geval één der vele zorgen plotseling werd opgeheven. We mochten onze meubelen medenemen en deze werden opgeslagen, terwijl we natuurlijk wel verheugd waren, dat we die ten minste mochten houden. Helaas we zouden te vroeg juichen want zes weken later werd alles in beslag genomen. Dat klinkt beter dan dat ik zou schrijven dat alles ons werd ontstolen, en wij alles kwijtwaren op 40. Duitse soldaten op de Alkmaarse kaasmarkt in 1941. Dit vredige tafereel was in schrille tegenspraak met de werkelijk heid. enkele dingen na. Intusschen waren we onze zelfstandigheid kwijt, een der ergste dingen die iemand kan overkomen, en waren weggerukt van allerlei dingen waaraan men gehecht was geraakt in de loop der tijden. Zoo verliepen enkele weken die steeds onrustiger werden door plaats gehad hebbende razzia's en een groot aantal oproepen voor werkkam pen doch bovenal de steeds terugkeerende geruchten dat onze heele Joodsche gemeente gedwongen zou worden naar Amsterdam te ver trekken. Dit bevel was reeds op 17 Januari gegeven voor de gemeente Zaandam en vreesden wij ook dit lot te zullen moeten deelen. Hoe wil lekeurig men ons als speelballen gebruikten moge blijken uit het feit dat wij nog op uiterlijk 1 Maart hadden in te leveren een heel stel vrij uit- 92

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 90