werden ze in 1497 ook gedwongen zich te laten dopen. Sindsdien her
bergde niet alleen Spanje maar ook Portugal een groot aantal marranen.
Velen zochten later een heenkomen naar noordelijker streken. Van de
Franse kust tot aan de Duitse bocht kon men Portugese marranen vin
den. Daarom worden de Sefardiem in Nederland dikwijls Portugezen
genoemd naar het land van hun herkomst, Portugal.3 De kooplieden
onder hen vestigden zich vooral in de handelsstad Antwerpen. Nadat
echter in 1585 deze stad in handen van de Spanjaarden was gevallen,
werden ze gedwongen te vertrekken.
2 Komst naar Alkmaar
Al vroeg hadden zich in ons land groepjes Asjkenasiese joden gevestigd,
met name in de oostelijke grensgebieden. In 1349 zijn er velen ver
moord en verjaagd omdat de joden de schuld kregen van het uitbreken
van de pest. In de loop van de zestiende eeuw nam het aantal joden in
de grensstreken geleidelijk weer toe. Tijdens de opstand tegen Spanje
werden de Noordelijke Nederlanden een welkom toevluchtsoord voor
de joden. In de "Grondwet" van de Republiek, de "Unie van Utrecht"
van 1579 was vastgelegd dat niemand om zijn geloof vervolgd mocht
worden. Hoewel men daarbij in eerste instantie niet aan joden had ge
dacht, werd dit beginsel na enige aarzeling ook op hen toegepast. De
vrijheden, die men hier genoot, zoals vrij te mogen huwen, te mogen
wonen waar men wilde, eigendom te mogen verwerven en geen ver
plichting om voorgeschreven kleding of een jodenteken te moeten dra
gen, maakten dat het aantal joden in ons land toenam.
Het opbloeien van de handel vooral te Amsterdam leidde ertoe dat me
nige joodse koopman van Spaanse of Portugese afkomst zich daar ves
tigde. De Asjkenaziem waren meer kleinhandelaren. Zij vonden hun af
zetgebied door het hele land heen. Waar joden zich vestigden was in
eerste instantie afhankelijk van het toelatingsbeleid van de lokale over
heid, daar richtlijnen van hogerhand in dat opzicht ontbraken. De plaat
selijke regenten maakten vaak onderscheid tussen Sefardiem en Asjkena
ziem. Omdat men voordeel verwachtte van de handelscontacten van de
eersten bood men hen vaak gunstige vestigingsvoorwaarden aan.4
In Holland probeerde Alkmaar als eerste stad in te spelen op de mogelij
ke komst van de in economische opzicht interessante Sefardische joden.
Een belangrijke rol speelde daarin de rabbijn Uri Ha-levie. Deze, een
Levantijn, had lange tijd in Emden gewoond, de vrijplaats van veel ver
volgden. In 1602 kwam hij naar Amsterdam, waar hij Marranen onder
wijs ging geven in de wet van Mozes. Zijn arbeid werd bekroond met
de terugkeer van velen tot de voorvaderlijke inzettingen.
10