vrienden was reeds overeengekomen dat men mij tegemoet zou reizen bij mogelijk gevaar, en daar ik altoos op denzelfden tijd terugkeerde, keek ik steeds uit op het tevoren afgesproken station, opdat ik bij ge vaar, weer meteen terug kon reizen. In deze zeer onrustige sfeer verliepen een paar maanden en hoorden wij steeds van de elders in het land plaatsgehad hebbende vernielingen en brandstichtingen aan kerken en bijbehoorende gebouwen. Toen plotse ling in December 1941 stopte een auto voor onze deur en stapte een ambtenaar van het stadhuis uit vergezeld van een militair en deze heeren kwamen ons huis bezichtigen. Zelf was ik niet thuis en had mijn Vrouw de eer om de "heeren" te mogen ontvangen. Haar schrik en angst laat zich hier niet beschrijven zoodat ik slechts vragen kan, dat U zich eens in haar plaats moet pro- beeren in te denken hoewel dit vrij lastig is. Het geval liep echter met een sisser af, althans dat dachten wij, en we hoorden niets meer van hen als alleen de mededeeling dat het huis niet geschikt was. (zeer tot onzen spijt natuurlijk) Zoo verliep de jaarwisseling en deed het voor ons zoo zware jaar 1942 zijn intrede. We behoefden niet lang te wachten tot ons een der ergste slagen trof, die een mensch eigenlijk kan gebeuren. Op Donderdag 15 Januari, toen ik zelf thuis was, werd ik opgebeld door dezelfde gemeente ambtenaar vanaf het stadhuis en deze deelde mij woordelijk mede: "Ik heb geen prettige tijding voor U, de weermacht heeft Uw huis noodig en U moet zorgen dat op 21 Januari tien uur de sleutel bij de orts-commandant is". Daar stonden we en zooals te begrij pen is totaal verslagen. Het is ook in dit geval alweer zoo, dat het mij niet mogelijk is in juiste bewoordingen de ontzetting uiteen te zetten hoe wij op dit geval reageerden. Tot dien tijd was het eigenlijk zoo, dat, als men een belangrijke huur schuld had, men met heel veel moeite en kosten, via kantongerecht en deurwaarder uit zijn huis kon worden gezet en zelfs deze gevallen kwa men slechts zeer sporadisch voor. Nu was dit anders geworden, een simpel telefoontje, en men wordt losgescheurd van alle mogelijke din gen waaraan men sedert jaren gehecht was en op den koudsten dag van de allerkoudsten winter die de thans levende menschen ooit hadden meegemaakt werd om tien uur de sleutel afgegeven. Echter durfde ik dit zelf niet te doen omdat de mogelijkheid lang niet uitgesloten was, dat ik zelf met de sleutel zou worden gehouden, zoodat ik de sleutel be zorgen liet. Hoe en waar we heen moesten daar bekommerden de hee ren zich natuurlijk niet om, doch er was inmiddels een wet gemaakt, waarin het ons verboden was bij andersdenkenden in huis te komen of bij hen gemeubileerd iets te huren. 91

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 89