namelijk dief, daar dit laatste minder net klinkt. In vrijwel iedere Jood- sche zaak verscheen op de een of andere dag een als heer vermomd per soon die zonder meer de zaak over nam met alles wat zich daarin be vond. Wanneer het in die gevallen den eigenaar vergund werd gewoon zijn zaak te mogen verlaten, zij het dan met achterlating van alles, mocht hij nog van geluk spreken want meestentijd werd hij er uitgesla gen. U die dit nu leest sta hier eens een moment bij stil en stelt U het zich eens voor dat dit Uzelven zou kunnen gebeuren. U heeft zo lang U weet hard gewerkt om een bepaald bedrijf of zaak zoover te krijgen als dit mogelijk was. Plotseling komt een vreemdeling en vertelt U dat alles voortaan van hem is en U kunt op staande voet zonder meer ver trekken. U zult dit voor onmogelijk houden, en wij zouden dit even eens gedaan hebben, doch helaas het is zoo gegaan bij vrijwel alle za kenlieden. Ik schrijf hier vrijwel alle zakenlieden, want het is niet bij al len zoo gegaan. Er waren namelijk zaken waar de heeren niet zoo goed mee terecht konden om deze voort te zetten geen nood echter want dan kwam een andere mijnheer die de boel even ging ontbinden en de bezittingen gingen naar Lip nam en Roos stal. In de tweede helft van 1941 werden werkkampen ingesteld uitsluitend bestaande uit Joodsche mannen en naar we eerst dachten alleen voor diegenen die zonder werk waren of die door leeftijd of door financieele positie niet meer behoefden te werken. Voor hen werden zooveel mo gelijk baantjes gezocht hetzij met, hetzij zonder bezoldiging want men dacht gevrijwaard te zijn als men maar kon aantoonen dat men werk had. Al deze voorzorgen bleken op niets uit te loopen en zonder uit zondering werden oproepen verzonden meestal in de eerste tijd niet bo ven de veertig jaar. Dit waren dan oproepen voor de door hen genoem de "werkverruiming" waarvoor men menschen weghaalde midden uit hun volle werkkring en dit dan ook niets anders beteekende dan geheel in handen te zijn van onze verdrukkers teneinde deze personen later zonder meer te laten verdwijnen over de grens. Ook verscheen er toen het bevel dat de Joden alle radiotoestellen moesten inleveren, iets waar van ik vrij was, gezien men mijn toestel reeds meer dan een jaar tevoren had weggehaald (zie blad 5). In October 1941 kwam de voor ons zeer zware mededeeling dat we geen huishoudelijk personeel meer in dienst mochten hebben en of schoon dit zeer velen in ernstige mate dupeerde, trof het ons al heel erg omdat we hierdoor een bijzonder trouwe steun en hulp kwijt zouden raken, althans officieel. In die moeilijke zware dagen hebben we meer dan gewoone steun ondervonden van haar die men ons nu dwong te moeten opzeggen. Met groote dankbaarheid mag hier worden medege- 89

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 87