taaltje; dat is mij te geleerd,zei hij met een spottende stem, niet merkende, dat hij zijn onnozele plicht verwaarloosde. Na het verhoor van mijn vrouw in het huiskamertje kwam Otter bij mij bin nen om met zijn collega me te ontmaskeren. Zij toonden beide een zekerheid, die op verraad berusten moest en wantrouwden mijn voortreffelijke papieren, die hen toch blijkbaar imponeerden. "Aha,riep de een satanisch, toen ik niet dade lijk de naam van mijn moeder zeggen kon. "Daar hebben we je. Al maken ze me midden in de nacht wakker, dan kan ik hem zo zeggen.Ik was erin gelo pen: de naam van de moeder stond niet op een persoonsbewijs. "En waar is nou je radio, vuile jood?" brulde Otter. "Ik zal hem wel vinden, al is hij nog zo goed verstopt. Zo werd Hemelrijk gearresteerd. Na Dolle Dinsdag werd in het bureau van Otter een briefje gevonden met de volgende inhoud: "Jood houd zich schuil met radio. Prins Hendrikweg 59," gedateerd een dag voor de overval.56 Hemelrijk kwam in de concentratiekampen Sachsenhausen en Buchenwald terecht, maar overleefde. De onderduikers waren ook wel overgeleverd aan de willekeur en winstbejag van degenen, die hen onderdak verschaften. Dat ervoer Me vrouw van Thijn-Loonstein, wier man zoals we vermeldden gepakt was wegens het niet nakomen van het ster-gebod. Zij dook met haar beide dochters onder bij familie van een zakenrelatie van haar man in Wor- merveer. Zij zaten daar tweeënhalf jaar op een bovenkamer en ontvin gen te weinig om van te leven en te veel om dood te gaan, hoewel ze een hoge prijs moesten betalen. Aan het eind van de oorlog werden ze "bevrijd" van dit onderduikadres door leden van de ondergrondse, die weet hadden gekregen van hun slechte behandeling en naar een ander adres gebracht in Zaandam.57 Ook de familie Drukker dook onder en had wisselende ervaringen, zoals we in zijn dagboek kunnen lezen. Er ontstonden soms onoverkomelijke moeilijkheden wanneer onderdui kers ernstig ziek werden of zelfs overleden. Dat gebeurde bij de familie van den Berg, die een bovenhuis in de Van der Meijstraat bewoonden. Zij hadden een joods jongetje in huis genomen uit Amsterdam, dat eerst bij haar zuster in Amsterdam had vertoefd. Daar werd het echter te ge vaarlijk en zo was hij in Alkmaar terechtgekomen. De Alkmaarse onder grondse had er lucht van gekregen dat zij een joods kind in huis hadden en prompt werden zij gevraagd of ze nog meer joden wilden verbergen. Zij stemden daar in toe en zo werden de heer en mevrouw Manheim met hun zoon bij hen door de verzetsman Rivière gebracht. Mevrouw van den Berg vertelde daar later zelf over: "Zij betaalden 25 gulden per week. Dat leek nog aardig wat, maar op de zwarte markt kwam je er toch niet ver mee. Ik had in die tijd acht monden te 69

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 67